Stedelijk klimaat volgens Sanda Lenzholzer

Sanda Lenzholzer is benoemd als hoogleraar en leerstoelhouder Landschapsarchitectuur aan de Universiteit Wageningen. Daarnaast is zij hoofdonderzoeker Advanced Metropolitan Solutions, Amsterdam (AMS instituut). Haar toekomstige onderzoek zal zich vooral richten op steden.

Sanda Lenzholzer (°1967) was altijd al gefascineerd door steden en landshappen, en besloot daarom Landschapsarchitectuur te studeren aan de Leibniz Universiteit in Hannover. Daarna volgde ze het Mastersprogramma ‘Housing and Urbanism’ op de Architectural Association School in Londen. Na haar afstuderen werkte ze voor Nederlandse en Duitse ontwerpbureaus op het brede gebied van landschapsarchitectuur en stedenbouwkundig ontwerp en planning, tot klassieke landschapsontwerpen (bijvoorbeeld Mecanoo, Sant en Co, ST Freiraum). Tegelijkertijd ging ze aan de slag als parttime docent binnen een Duits landschapsarchitectuur programma. Uiteindelijk leidde dit naar Wageningen University & Research in 2004, waar zij haar promotieonderzoek combineerde met onderwijs.


Stedelijk klimaat
In haar promotieonderzoek richtte zij zich op een onderwerp dat tot dan toe nauwelijks belicht werd in de Nederlandse academische wereld: Stedelijk klimaat en hoe dit te verbeteren door stedelijk ontwerp.

Binnen haar huidige onderzoek integreert prof. Lenzholzer stedelijke klimaatwetenschap met stadsplanning en toegepaste ontwerpen gericht op stedelijke klimaataanpassingen. Daarnaast brengt zij wetenschap en praktijk dichter bij elkaar door ontwerpbureaus, gemeentelijk bestuur en stadsbesturen te adviseren. Ze ontwikkelde een methodologische theorie op het gebied van ontwerpend onderzoek over de cruciale rol van ontwerpen in onderzoeksprocessen om te komen tot nieuwe oplossingen voor stedelijke ontwerp en landschapsarchitectuur. ‘Dat is een ontwerpproces waarbij je afwisselend ontwerpt en dat ontwerp grondig onderzoekt. Je maakt verschillende opties voor een ontwerp en gaat die toetsen. Zo kom je tot verbetering en na een aantal van die stappen tot een geoptimaliseerde uitkomst.’

Haar toekomstige onderzoek zal zich vooral richten op steden: verbetering van het stedelijk klimaat, energietransitie, watermanagement, circulaire materiaalstromen, elektrische mobiliteit, zelfrijdende auto’s en digitalisering. Deze uitdagingen vereisen verstrekkende ruimtelijke aanpassingen, en, om te voorkomen dat onze steden gedurende decennia in een bouwput veranderen, zullen deze zaken op korte termijn en via een integrale aanpak moeten worden opgelost.

Samen met haar collega’s bij de leerstoelgroep Landschapsarchitectuur en Ruimtelijke Planning zal zij ook oplossingen zoeken voor de uitdagingen waarmee de landelijke gebieden geconfronteerd worden, zoals circulaire landbouw, klimaatadaptatie en energietransitie. Ook deze zaken moeten integraal worden aangepakt.

Bron: Wageningen University