Raad van State verwerpt schorsingsverzoek in zaak Fedagrim/Stihl

De Raad van State verwerpt het dringend schorsingsverzoek dat tuingereedschapproducent Stihl samen met sectorfederatie Fedagrim indiende tegen de regeringsbeslissing dat enkel doe-het-zelfzaken en tuincentra met een algemeen aanbod vanaf 18 april weer open mogen. Stihl en Fedagrim reageren “zeer teleurgesteld” en beraden zich over verdere juridische stappen.

 


In zijn oordeel verwerpt de Raad van State het hoogdringend verzoek tot schorsing van het ministerieel besluit van 17 april wegens het gebrek aan ‘ernstige middelen’. Daarmee legt de Raad van State het advies van zijn Eerste Auditeur, die slechts enkele uren eerder oordeelde dat de vordering wel ontvankelijk én gegrond was, naast zich neer. Het Auditoraat adviseerde de Raad van State wel om het ministerieel besluit niet op te schorten. Het is ongebruikelijk dat de Raad het advies van zijn Auditoraat niet volgt.

Oneerlijke concurrentie

Het gereedschap van Stihl ligt in een tweehonderdtal speciaalzaken, maar niet in de algemene doe-het-zelfzaken en hypermarkten die wel al open mogen. Materiaal van concurrenten gaat daar momenteel al over de toonbanken. “Dat is oneerlijke concurrentie”, zo zei Joeri Welslau, de CEO van Stihl Benelux, vorige week toen het schorsingsverzoek werd ingediend. “We willen dat de kleinere winkels, vaak familiebedrijven met maximaal vijf mensen, ook open mogen gaan.”

Volgens de Raad van State is een schending van het gelijkheidsbeginsel enkel aan de orde als er sprake is van een onredelijke beslissing, en dat is volgens de Raad hier niet het geval. Zo stelt de Raad dat de beslissing op 17 april om de doe-het-zelfzaken en tuincentra te openen genomen is vanuit de visie om de lockdownmaatregelen draagbaar te maken en de thuisblijfverplichting te ondersteunen. Dat is volgens de Raad van State redelijk te noemen. Het ministerieel besluit bevat volgens de raad van State wel degelijk een redelijke verantwoording voor het gemaakte onderscheid tussen enerzijds grote doe-het-zelfzaken en tuincentra, en anderzijds andere winkels die bouwmaterialen en/of tuingerief aanbieden. Volgens het advies van het Auditoraat was die verantwoording er nochtans helemaal niet.