Praktijkgericht Actieplan Natuur en Gezondheid voorgesteld

Op een studiedag in december 2019 in het Psychiatrisch Centrum Bethanië in Zoersel werd het Praktijkgericht Actieplan Natuur en Gezondheid voorgesteld. Dit plan is het resultaat van een studie uitgevoerd door BOS+ en NatureMinded in opdracht van het Bosforum en het Agentschap Natuur en Bos. De studie bevroeg lopende initiatieven in binnen- en buitenland en onderzocht hun succesfactoren en valkuilen; de lessen hieruit werden gebundeld in een aantal concrete actiepunten en aanbevelingen voor bestaande en toekomstige initiatieven en beleid.

Voor de studie werden 24 projecten en ook een selectie van groen-, bos- en natuurbeheerders (privaat en publiek) bevraagd. Van elk geselecteerd project werd een gedetailleerde verkenning gemaakt met sterktes en zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen voor de implementatie van gezondheidsvoordelen van groen, bos en natuur in het natuurbeheer en in de gezondheidspraktijk. Vanuit de good practices werden uitdagingen, opportuniteiten en werkpunten beschreven die tot nuttige aanbevelingen leidden voor zowel bevoegde beleidsmakers- en uitvoerders, als voor vertegenwoordigers van de resp. sectoren.


Aanbevelingen en aandachtspunten voor kwaliteitsverbetering van de activiteiten:
o Succesvolle activiteiten bij voorkeur kleinschalig en vergen een flexibele, inclusieve aanpak die zich aanpast aan de doelgroep.
o Er is vaak weinig tijd voor degelijke monitoring & evaluatie van bestaande activiteiten, waardoor het moeilijk is om lessen te trekken uit (eigen) werking en bij te sturen.
o De private sector kan meer dan vandaag betrokken en gestimuleerd worden om een prominentere actor te worden rond dit thema.

o De nood bij (jonge) kinderen om meer in contact te komen met natuur is zéér groot. Voldoende natuurcontact op jonge leeftijd is niet alleen goed voor de gezondheid van de kinderen, maar is ook een basisvoorwaarde om levenslange connecties met natuur te maken.

Aanbevelingen voor kwaliteitszorg bij organisatoren en begeleiders:
o Een multidisciplinair platform/kenniscentrum/centre of excellence voor natuur en gezondheid dat actief kennis bundelt en verspreidt zou een reële stimulans betekenen voor dit thema. Daarbij kunnen bv. professionele trainingen en vormingen georganiseerd worden.

o De vraag stelt zich ook of het nuttig kan zijn om een federatie voor organisatoren/begeleiders van activiteiten op te richten, die een zekere kwaliteitsbewaking bij haar leden kan invoeren.

o Er is een hoge nood aan degelijke, meer structurele omkadering en ondersteuning van de initiatiefnemers en uitvoerders.

o Zoek naar business modellen waardoor de kleinschalige en flexibele initiatieven op een rendabele manier kunnen georganiseerd worden (via steun aan organisatoren of klanten of groenbeheerders).

Aanbevelingen voor de vereisten van en aan de natuurlijke omgeving:

o Uiteraard is er een bijzonder grote nood aan meer nabij en toegankelijk groen.
o Daarbij moet ook aandacht gaan naar de planning en inrichting van ‘gespecialiseerde’, deskundig ingerichte gezondheidsgroenzones op maat van specifieke doelgroepen (bv. integraal toegankelijke gebieden).

o Uit de studie blijkt dat er een hoge nood bestaat aan echte stiltegebieden.

o Actieve ondersteuning van de private bos- en natuureigenaars kan een bijdrage leveren opdat meer gebieden opengesteld worden voor activiteiten gericht op gezondheidswerk.

Aanbevelingen voor een betere match tussen vraag en aanbod:
o Dit thema zou heel sterk kunnen gestimuleerd worden door een Vlaamse “matchmaker natuur en gezondheid”, een persoon of een team dat gezondheidswerkers die op zoek zijn naar een geschikt groengebied voor hun activiteiten bijstaat en matcht met eigenaars/beheerders van groengebieden. Nieuwe technologieën en media en uitgekiende communicatie kunnen een faciliterende rol spelen bij deze matchmaking.

o Om tot duurzame samenwerkingen te komen, is wederzijdse sensibilisering van groenbeheerders en gezondheidswerkers over elkaars noden en wensen essentieel. Waar wederzijdse win-wins kunnen gerealiseerd worden, kan dit zeer sterk bijdragen tot langdurige en succesvolle samenwerkingen.

o Vandaag gaat men bij het overwegen van openstelling van gebieden en/of het organiseren van activiteiten vaak eenzijdig uit van een benadering gericht op risico-minimalisering. In plaats daarvan zou een benadering ook gericht op de mogelijke voordelen, kunnen leiden tot een andere, evenwichtiger visie, meer openstellingen en de organisatie van meer activiteiten.

o Zowel binnen maar ook buiten de gebieden waar de activiteit zal doorgaan, is het belangrijke om fysieke, mentale en legale barrières weg te nemen die de bereikbaarheid en/of toegankelijkheid van het gebied bemoeilijken of verhinderen, zonder daarbij de ecologische draagkracht uit het oog te verliezen.

Aanbevelingen om good practices op te schalen:
o Aan de zijde van de preventieve gezondheidszorg kan natuurbeleving veel intensiever aan bod gebracht worden. Zeker gezien de trend van groeiende vervreemding van de natuur (nature deficit disorder) verdient het aanbeveling om verder in te zetten op campagnes en inrichtingen die bewegen in het groen (met het oog op gezondheidsbevordering) stimuleren (30.30; kleine wildernissen en wonderwoudjes, buitenspeeldagen; natuuroases; wachtkamers in de natuur, …).

o Specifieke aandacht voor moeilijk te activeren doelgroepen is nodig.
o Er is verdere toenadering nodig tussen de gezondheids- en natuursector.

o Andere sectoren/beleidsdomeinen kunnen bijdragen tot deze doelstellingen, en het verdient dus aanbeveling om hen ook actief aan te spreken op hun rol in dit verhaal: landbouw, ruimtelijke ordening, toerisme, klimaatbeleid, mobiliteit, …

U kunt een samenvatting van het actieplan en de presentaties op de studiedag hier downloaden.