Pleidooi voor BTW-verlaging op planten

Een btw-verlaging van 21 naar 6 procent op planten is aangewezen, want meer privaat en openbaar groen helpen om de internationale klimaatnormen te halen. Dat zei Dirk Vandromme op de laureatenhuldiging van De Vlaamse Tuinaannemer 2017.

 


Reeds jaren zijn de beroepsorganisaties en openbare groendiensten vragende partij voor een BTW-verlaging op planten, maar telkens vinden de politieke partijen geen consensus. ” De vraag is of groen wel een luxeproduct is en of die vervelende btw van 21 procent op planten bij aanleg door de tuinman niet beter kan verlaagd worden naar 6 procent. In de politieke strijd om de verlaging van de CO2-uitstoot moet de overheid beseffen dat meer privaat en openbaar groen helpen om de internationale klimaatnormen te halen”, aldus Dirk Vandromme. “De overheid mag hier geen struisvogelpolitiek blijven voeren: 6 procent btw op planten is een must die  tuinaannemers en openbare besturen zullen blijven verdedigen op alle niveaus.”

De missie van de tuinaannemer

Vandromme beklemtoonde dat tuinaannemers allemaal betrokken partij zijn bij het ontwerp, de aanleg en het beheer van alle vormen van groen: openbaar of privaat, tijdelijk of duurzaam en in groot- of kleinschalige projecten. Groen is aanwezig op alle mogelijke en onmogelijke plaatsen en in alle mogelijke vormen.  De tuinaannemer heeft ook vele partners die het groen mee behartigen. Groen is tevens een item op de verschillende beleidsniveaus.

“Een tuinaannemer heeft een veelzijdige stiel en moet een specifieke opdracht vervullen. Het behoort tot de hedendaagse bedrijfscultuur wanneer we ons vragen durven stellen over de missie of opdracht van ons beroep als tuinaannemer en van ons bedrijf. Daarbij worden de kerntaken afgelijnd  zoals: wat zijn de hoofdzaken, wat is bijkomstig of wat is rendabel en wat verlieslatend? Hoe ver moet mijn dienstverlening gaan? Wat is de kwaliteit van mijn afgeleverd eindproduct? Wat is het profiel van mijn klant en wat verwacht hij of zij van mij? Wat zijn de kwalificaties van ons personeel? In hoeverre moeten we ons specialiseren? Deze vragen stellen we ons misschien nog te weinig”, meent Dirk Vandromme.

Hij merkt op dat de missie van de tuinaannemer evolueerde doorheen de tijd, gelukkig maar. “Het beroep van zelfstandige tuinaannemer of hovenier is relatief jong.

Vroeger was die hovenier vooral een tuinbouwspecialist, eerst in dienst bij een gefortuneerde werkgever. In de zestiende en zeventiende eeuw bv. zien we de hovenier als een allround vakman. Hij was niet enkel deskundig bij de aanleg en het onderhoud van tuinen, parken en bossen; hij was toen ook bekend als plantenteler. Behalve met de kweek van bomen, sierheesters en bloemen was hij ook actief in moes- en fruittuinen. Soms teelde hij zelf exotische planten en vruchten in opdracht van zijn rijke werkgever.

Pas vanaf de negentiende eeuw ontwikkelde het beroep van zelfstandige tuinaannemer zich in Vlaanderen. Het was overduidelijk een vorm van emancipatie van de hovenier, een belangrijk moment dus. Overal te lande werden toen tuinbouwverenigingen of beroepsverenigingen opgericht, zoals in Kortrijk in 1889 de beroepsvereniging voor hoveniers Sint-Fiacre naar de patroonheilige van de tuinaanleggers. Ook beroepsverenigingen voor siertelers of bloemisten werden opgericht. De oprichting van de Boerenbond situeert zich ook in die periode”, weet de groenambtenaar.

Specialisatie
Het vak van hovenier was zo veelzijdig geworden dat specialisatie zich opdrong. Na de Tweede Wereldoorlog democratiseert de private tuin. Steeds meer gezinnen konden een siertuin aanleggen rond hun woning. Het openbaar groen bleef niet achter en er werden parken en plantsoenen aangelegd om de woon- en leefkwaliteit in stadskernen en woonwijken te verbeteren. De Vlaamse tuinaannemers werden altijd als eersten aangesproken om al dit private en openbare groen te realiseren en te onderhouden.

“De kerntaken van de hovenier-tuinaannemer evolueerden mee met de tijd en zullen constant blijven evolueren. In eerste instantie verwacht men van de tuinaannemer een deskundige en kwalitatieve aanleg en het onderhoud van parken en tuinen. De competitie van De Vlaamse Tuinaannemer evalueert dan ook de vakkennis en kwalitatief werk. Een tuinaannemer heeft echter nog andere taken en opdrachten te vervullen”, aldus Dirk Vandromme.

Zo is het volgens hem belangrijk dat tuinaannemers zich permanent bijscholen en nieuwe technieken, materialen en trends opvolgen. “Dit gebeurt ook via een uitgebreid vormingsaanbod bij de vakverenigingen die in iedere provincie actief zijn. Professionele vorming is een eeuwigdurende opdracht voor ons en ons personeel. Het behalen van onze fytolicentie is daarvan een mooi voorbeeld. Het zoeken en vormen van vakbekwaam personeel is ook een kerntaak en een opdracht”, beklemtoont Vandromme.

Groene tuin

Een andere belangrijke kerntaak van de tuinaannemer is dat hij steeds voor de klant een protagonist en een adviseur moet blijven van een groene tuin. Tuinaannemers moeten vasthouden aan hun tuinbouwroots.

“Heel wat tuinaannemers specialiseerden zich en focussen vandaag op de aanleg van verhardingen. In vele gevallen vraagt de klant dit ook en het is meestal ook meer winstgevend dan zuiver plantwerk. De oppervlakte van de Vlaamse tuin wordt echter steeds kleiner. Gezinnen bezitten steeds minder tuinbouwkennis en hebben ook weinig tijd of zin om in de tuin te werken. Daarom ook stijgt de vraag naar verharding; de voortuin moet plaats maken voor een parkeerplaats voor wagens. Als groendeskundige hou je best vast aan je historische tuinbouwroots. Je missie als tuinaannemer is hier ook om planten in al hun vormen hard en luid te promoten. Er is trouwens veel keuze in vormen en maten: van bodembedekkers tot klimplanten, van solitairheesters tot leibomen, van gevelgroen tot daktuinen, van tuinen tot landschappen; overal kan je als tuinaannemer de juiste planten adviseren, promoten en verwerken bij de aanleg of renovatie  van groenprojecten. Planten bepalen de sfeer en de natuur van een groenzone. Dit veronderstelt tevens een goede plantenkennis. Ook daaraan moet de tuinman permanent werken.”

Tuinaannemers moeten tevens een natuurvriendelijk imago opbouwen. “We kennen allemaal de campagne ‘Zonder is gezonder’ van de Vlaamse overheid. Hier heeft de tuinaannemer toch een imagoprobleem waaraan we moeten werken. Vele burgers zien de tuinman immers als een duivel die roekeloos omspringt met giftige producten en alle flora en fauna platspuit. Tuinaannemers moeten in de toekomst bewijzen dat we de specialisten bij uitstek zijn die, gewapend met de vereiste licenties en ervaring, selectief en adviserend weten om te gaan met alle soorten  fytofarmaceutische producten. De bestrijding van exoten en plantenziekten is een belangrijke uitdaging voor iedere Vlaamse tuinaannemer of groendienst. We moeten het natuurvriendelijke imago van de tuinman aanscherpen.”

Openbaar Groen

Openbaar groen fungeert als takenpakket. “Recent nog hoorde ik de droevige opmerking dat gemeentelijke groendiensten concurrenten zijn van de tuinaannemers. Ik kan getuigen dat enorm veel openbaar groen vandaag is toevertrouwd aan tuinaannemers. Groendiensten hebben de tuinaannemers broodnodig bij de aanleg en het beheer van publieke groene ruimtes. We moeten elkaar nog meer beschouwen als bondgenoten en partners. Vooral bij de aanleg van openbaar groen heeft de tuinaannemer een specifieke ervaring. De term ‘green cities’ verwijst naar het belang  van openbaar groen voor het leefklimaat in onze steden. Openbaar groen wordt in de toekomst steeds meer een kerntaak van de tuinaannemer. Het areaal aan privaat groen zal immers niet zo snel stijgen en het openbaar groen en de aanleg en het onderhoud van het publieke domein in het algemeen bieden mooie toekomstperspectieven voor de tuinaannemer. Solliciteer naar werk bij openbare besturen. Dit kan ook gebeuren via onderaanneming, bv. bij wegenbouw of een grotere omgevingsaanleg. En zorg ervoor dat je dan als tuinaannemer-onderaannemer niet de pineut bent, maar wel de groendeskundige met een waardige prijs voor de bestekposten in aanleg én onderhoud. Onze competitie van De Vlaamse Tuinaannemer kan in de toekomst best een nieuwe categorie ‘Openbaar groen’ inlassen  en ook de kwaliteit van openbare groenaanleg laten beoordelen door onze jury”, suggereert hij.

Tuinaannemers moeten overleggen met verschillende partners

“In een tijdperk van onbegrensde media- en communicatietechnologie blijkt echt overleg soms zo moeilijk. Decennialang bestond een actief Vlaams ‘Overlegcomite ‘Tuinaanleg’, maar dat is al een tijdje niet meer actief. De twee bestaande koepelorganisaties voor tuinaanleg, BFG enerzijds en AVBS met de gilden van het Verbond van Tuinaannemers anderzijds, kwamen destijds regelmatig samen om de knelpunten in de sector te bespreken. Dit was nuttig om de collegialiteit aan te scherpen. Ik roep ertoe op om dit comité nieuw leven in te blazen om samen de overkoepelende dossiers aan te pakken. Slechts door overleg en samenwerking kunnen we onze groensector een geloofwaardig en sterk gelaat geven bij de onderhandelingen en de dossiervorming. Voor vele items staan ook de openbare groendiensten klaar om samen te werken met private tuinaannemers en beroepsverenigingen”, poneert Dirk Vandromme.

Groenmanager
De tuinaannemer van de eenentwintigste eeuw staat dus voor heel wat uitdagingen. “Zijn missie is niet enkel het aanleggen en beheren van groen; als hedendaagse groenmanager moet hij vooruitkijken en nieuwe vaardigheden ontwikkelen in overleg met collega’s uit de private en openbare sector. Beroepsverenigingen bieden een goed forum om je bedrijf en de sector voort uit te bouwen. De diensten van VLAM staan daarbij ter beschikking,” aldus nog Vandromme.

“Volgens de recente consumentenenquêtes van VLAM blijven de aankopen van sierteeltproducten dalen terwijl de tuinaanleg nog steeds groeit. 14 procent van de Belgen doen momenteel een beroep op een tuinaannemer, meer dan het dubbele t.o.v. een tiental jaar terug. De helft van deze uitgaven gaat daarbij naar tuinonderhoud. Via websites en Google voert VLAM promotie met privaat en openbaar groen. Zo telde de site tuinaannemer.be in 2017 reeds meer dan 200.000 bezoekers. VLAM hecht enorm veel belang aan de samenwerking met de beroepsverenigingen, zoals de BFG (Belgische Federatie Groenvoorzieners) en AVBS met het Verbond van Tuinaannemers en het Verbond van Boomtelers. Voor de promotie van het openbaar groen viseren we dan weer de samenwerking met de VVOG met acties zoals de intergemeentelijke groencompetitie ‘Groene Lente’ en de Europese groenaudit via ‘Entente Florale Europe’. Voor 2018 voorziet VLAM een budget van meer dan 2,2 miljoen  € voor de promotie van parken en tuinen. De helft hiervan gaat naar de promotie van de openbare en private groenaanleg in Vlaanderen. Dit is heel wat meer dan de voorbije jaren. Ook voor onze actie van De Vlaamse Tuinaannemer is opnieuw een budget gereserveerd voor 2018”, weet Dirk Vandromme.

Groennorm

In het kader van de betonstop van Vlaams minister Joke Schauvliege pleiten de beroepsorganisaties en de gemeenten voor een verplichte groennorm bij verkavelingen en bij woningbouw. “Deze groennormering moet verankerd worden in de nieuwe ruimtelijke uitvoeringsplannen en stedenbouwkundige vergunningen”, aldus Vandromme.

Bron: Bouwkroniek