Nederlands Planbureau pleit voor meer aandacht voor landschap in ruimtelijk beleid

Gemeenten, provincies en het Rijk moeten bij grote projecten meer aan het landschap denken. Dat zegt het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het nieuwe rapport ‘Zorg voor landschap’.

 


De energietransitie, de klimaatverandering, de ontwikkeling van de landbouw en de voortgaande verstedelijking leggen druk en claims op het bestaande cultuurlandschap. Windmolens, zonneparken, woonwijken en natuurgebieden, de toekomst zal weer een nieuwe laag over het bestaande, vanouds al gelaagde landschap heen trekken. Dat is volgens het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PLB) onvermijdelijk. Vraag is echter hoe we die transities en opgaven op een slimme manier met elkaar kunnen verbinden? Hoe kunnen we ze zo in het landschap inpassen dat het landschap er beter en mooier van wordt, gedragen door veerkrachtige functies? Hoe betrekken we burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties hierbij? En wat is de rol van verschillende overheden, ook in relatie tot elkaar?

In dit rapport wordt aandacht gevraagd voor het landschap. Die aandacht betreft het zorgvuldig afwegen van belangen en functies, van landschapsbehoud versus landschapsontwikkeling of zelfs -transformatie. Kortom, het bestaande landschap met kennis, verbeelding en betrokkenheid bejegenen. Om te voorkomen dat we over tien, twintig jaar om ons heen kijken en beseffen dat we dit zo niet hebben gewild. Daarom verdient het landschap een volwaardige plek in het omgevingsbeleid.

In het huidige omgevingsbeleid is het landschap vaak een sluitpost, aldus het PLB. Om de grote ruimtelijke opgaven die voortvloeien uit het Klimaatakkoord, de voortgaande verstedelijking en de heroriëntatie van de landbouw met behoud van draagvlak te kunnen verwezenlijken is een ‘landschapsinclusief’ omgevingsbeleid nodig: een omgevingsbeleid dat ervoor zorgt dat landschapskwaliteit volwaardig meeweegt bij de planning en uitvoering van projecten.

Het rapport bevat een aantal concrete aanbevelingen of bouwstenen voor een ‘landschapsinclusief beleid’.

• Verbind de heroriëntatie van de landbouw met de zorg voor het landschap door de principes voor meervoudig ruimtegebruik: ‘functies mengen of kop­pelen waar dat mogelijk is en functies scheiden waar dat niet anders kan’.

• Zorg voor draagvlak onder bewoners bij het plaatsen van windmolens en zonnepanelen in het landschap.

• Ontwerp de tracés voor nieuwe hoogspanningsverbindingen zó dat zonne- en windmolenparken niet terechtkomen in kwetsbare en waardevolle landschappen.

• Ontwikkel ‘aanlandplekken’ langs de kust, waar de energie van windmolenparken op zee aan land komt, tot nieuwe energyports voor energie-intensieve bedrijvigheid. Dat kan karaktervolle landschappen opleveren, mits daarvoor een robuust, adaptief en iconisch landschappelijk raamwerk wordt ontwikkeld

• Voorkom een grotere druk op het landschap door ‘compact’ te bouwen. Ontwikkel in ‘compacte steden’ tegelijkertijd een binnenstedelijke groenblauwe structuur en koppel die aan het landschap rond de stad en het Natuurnetwerk Nederland.

• Stel eisen aan de komst van distributiecentra en datacenters (de zogenoemde ‘verdozing’).

• Verbind de biodiversiteits- en andere natuurdoelen van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) meer met landschapsdoelen. Dat kan zowel door uitbreiding van het NNN met nieuwe natuurgebieden en verbindingszones als door meervoudig (natuurinclusief ) ruimtegebruik, waarbij ze biodiversiteitsdoelen verbinden met doelen voor circulaire landbouw, klimaatadaptatie, energietransitie en verstedelijking. Denk daarbij ook aan het vergroenen van woongebieden en bedrijventerreinen. Met een zorgvuldig ‘natuurplan’ kan worden bijgedragen aan een verhoging van de ervaren landschapskwaliteit

• Landschappen met grote betekenis voor de Nederlandse samenleving en unieke cultuurhistorische of aardkundige waarden zijn onvervangbaar en vergen nationale aandacht.

Lees hier het volledige rapport