Koolstofopslag in particuliere tuinen

Gazons en siertuinen bevatten evenveel koolstof als landbouwgrasland, maar moestuinen realiseren een verdubbeling ten opzichte van akkerland, zo blijkt uit metingen door het ILVO.

In het najaar van 2019 en het voorjaar van 2020 werden in 35 tuinen geografisch verspreid over Vlaanderen bodemstalen genomen tot 1m diep om de aanwezige koolstofvoorraden te kunnen bepalen. In iedere tuin werd daarbij een onderscheid gemaakt tussen gazon, siertuin (o.a. hagen, borders, bloemenperk) en moestuin, waarna ieder tuindeel afzonderlijk werd bemonsterd. De deelnemende tuinen situeerden zich vooral op de lichtere bodemtexturen (lemig zand, zand) en varieerden in grootte van 200 m² tot 12000 m². In 83% van de gevallen was er naast een gazon ook een siertuin aanwezig terwijl in slechts 33% van de tuinen ook een moestuin aanwezig was.


De hoeveelheid koolstof die gemiddeld aanwezig was onder gazon en siertuin bleek ongeveer even groot en bedroeg respectievelijk 71 en 74 ton/ha in de 0-30cm bodemlaag. Dat zijn waarden die dicht aansluiten bij wat in regel aanwezig is in landbouwkundig grasland. In moestuinen bleek beduidend meer koolstof aanwezig te zijn (98 ton/ha). Ongeveer dubbel zo veel als wat in landbouwakkers wordt aangetroffen. Het quasi jaarlijks toepassen van aanzienlijke hoeveelheden structuurrijk organisch materiaal (bv. compost, stalmest) kan hier als voornaamste reden naar voor geschoven worden.

Bron: ILVO