Hoe kan je biodiversiteit maximaliseren in een stedelijke omgeving?

De biodiversiteit staat onder druk, ook in de stedelijke omgeving. Gericht landschapsdesign in de stedelijke omgeving kan bijdragen aan instandhouding en versterking van de biodiversiteit. Dat stelt  Petra Severijnen in haar masterscriptie ‘Biodiversity by design’ aan de universiteit Wageningen.

 


Traditioneel is het behoud en bevorderen van biodiversiteit vooral gericht op grote natuurgebieden, maar de laatste tijd is er een groeiende aandacht voor mogelijkheden in de stedelijke omgeving. Landschapsarchitecten missen echter nog de kennis en tools om die uitdaging aan te gaan, stelt Severijnen. Daarom wilde ze een aantal richtlijnen en principes voor biodivers design formuleren en deze meteen toepassen in een concreet design voor de Utrechtse Rivierenwijk.

Worst-case scenario
Volgens Severijnen is de Rivierenwijk in Utrecht een ‘worst-case scenario’, omdat het met de biodiversiteit in deze wijk slechter is gesteld dan in veel andere stedelijke gebieden. Ze onderscheidt er drie habitat-groepen of -typen: parken, straten en oevers (van kanalen en rivieren). Deze bieden vooral kleinschalige variëteit in vegetatie.

Maar er is ook duidelijk potentieel dat door gericht design te stimuleren is: via bredere stoepen met meer groen, meer groen op (school)pleinen en in speeltuinen, of via het creëren van verticale structuren. Dergelijke oplossingen hoeven de bestaande functionaliteiten van plekken in de wijk niet negatief te beïnvloeden, hoewel meer ook mogelijk is. Concreet pleit Severijnen voor de maximalisatie van vegetatie in verschillende lagen.

Richtlijnen en adviezen
In het algemeen formuleert Severijnen in haar scriptie ‘Biodiversity by design’ vijf richtlijnen voor biodivers design in de stedelijke omgeving:

1.   analyse van de locatie, zoals de hoeveelheid en kwaliteit van het aanwezige groen en welke dieren er al leven;

2.   het (maximale) potentieel aan biodiversiteit vaststellen;

3.   daarbinnen specifieke doelen stellen, zoals de soorten die je wilt stimuleren, waarbij je altijd een afweging moet maken tegen de belangen van andere gebruikers;

4.   het design zelf;

5.   het monitoren van het onderhoud en evaluatie achteraf.

Zowel in de kwantiteit als in de kwaliteit kan biodiversiteit gemaximaliseerd worden, stelt Severijnen. Daarbij zijn de mogelijkheden in een stedelijke omgeving wel per definitie beperkt, omdat je rekening moet houden met andere functies van het gebied en de schaal van het project. Het meest belangrijk is het om de juiste dier- of plantensoorten te selecteren, aangezien die richting geven aan het hele design. Idealiter gaat het om soorten die al in of bij het gebied aanwezig zijn. Na het design is het onderhoud cruciaal om de gestelde doelen te bereiken.

Bron: Groenkennisnet.nl