Fabrikanten en handelaars ontstemd door herbicideverbod voor particulieren

Op 6 oktober 2018 wordt een algemeen verkoopverbod van herbiciden op basis van de gecontesteerde actieve stof glyfosaat van kracht. Eind dit jaar wordt de verkoop van synthetische herbiciden aan particulieren in het geheel verboden. Handelaarsfederatie Comeos en de gewasbeschermingsmiddelenindustrie (Phytofar) reageert met onbegrip.

Vanaf 6 oktober zal er een algemeen verbod van kracht zijn op de verkoop aan particulieren van totaalherbiciden op basis van glyfosaat. Eind dit jaar volgt een totaalverbod op de verkoop van synthetische herbiciden aan niet-professionelen. Na een uitdooftermijn van één jaar mogen die producten vanaf 1 januari 2020 niet meer gebruikt worden in de tuin.


Het verbod treft onder meer onkruidbestrijders voor gazon, meststoffen met onkruidverdelgers, en onkruidverdelgers met glyfosaat waarvan het gebruik al verboden was in de verschillende regio’s. Om onkruid chemisch te bestrijden, moeten particulieren in de toekomst een beroep doen op een professionele tuinaannemer.

Misnoegde reacties

“Slecht voor de Belgische handel want op internet en in het buitenland blijven herbiciden te koop”, weerklinkt het bij Comeos. De handelaarsfederatie voorziet ook dat klanten gaan teruggrijpen naar alternatieven die schadelijker zijn voor het milieu, zoals azijn en javel.

De binnenkort verboden herbiciden hebben allen een uitgebreide toelatingsprocedure doorlopen alvorens zij op de markt zijn gekomen. Sommige producten ontvingen recent nog een markttoelating. “Nu worden al deze synthetische herbiciden van de Belgische markt gehaald zonder ook maar enige risico-analyse, wat in strijd is met het Europees beleid”, vindt Comeos. De Belgische gewasbeschermingsmiddelenindustrie kijkt er op dezelfde manier tegenaan. Sectorfederatie Phytofar betreurt de “eenzijdige en discriminerende” beslissing, “die indruist tegen het Europees recht en die de coherentie van het toelatingssysteem in het gedrang brengt.”

Peter Jaeken, secretaris-generaal van Phytofar, beklemtoont dat er geen enkele wetenschappelijke reden is waarom er een verschil zou gemaakt worden tussen synthetische producten (waarvan de moleculen in een labo gemaakt zijn) en producten van natuurlijke oorsprong (die wel toegelaten blijven). “Niet de oorsprong, maar wel de werking en het risico voor mens en milieu moeten bepalen of een product al dan niet toegelaten wordt!” De overheid claimt het voorzorgsprincipe te hanteren, wat volgens Phytofar niet klopt omdat de strikte toelatingsprocedure het voorzorgsprincipe en de volksgezondheid reeds in acht neemt. “Alle producten zijn, bij correct gebruik, veilig voor tuiniers.”

Jaeken wijst er ook op dat sinds 2012 sterk ingezet wordt op de bescherming van de niet-professionele gebruikers. “Er is een specifiek toelatingssysteem voor niet-professionele producten, bij de blootstelling wordt rekening gehouden met een veronderstelde beperkte kennis en de lichte uitrusting van gebruikers, er zijn de kleinere verpakkingen, er is de verplichte aanwezigheid van gecertificeerde adviseurs in tuincentra en de oprichting van een callcenter (bel gratis 0800/62.604). Allemaal maatregelen die zorgen voor een zeer goede bescherming van tuiniers.”

Het nu van de markt halen van tientallen producten, zonder enige analyse van de risico’s, zal volgens Phytofar niet bijdragen tot meer veiligheid voor de gebruikers. “Integendeel”, beweert Jaeken, “door het gebrek aan doeltreffende oplossingen nemen mensen hun toevlucht tot het internet, bereiden ze hun eigen producten door verschillende stoffen te mengen of ze gebruiken producten die nooit als gewasbeschermingsmiddel gebruikt mogen worden! Dat kan leiden tot gevaarlijke situaties voor gezondheid en milieu.”

Bron: VILT