© Pexels, René Janssen, Bob Vandendriessche, Romeo Liekens

Effecten van nachtelijke verlichting op natuur

Het Interreg-project Natuur-inbouw heeft als doel om in meer gebouwen mogelijkheden te creëren of te behouden voor diersoorten zoals vogels, vleermuizen en insecten die daar afhankelijk van zijn. Om dit te bereiken wordt onderzoek gedaan naar bestaande faunavriendelijke maatregelen in natuurinclusieve bouwprojecten en kennis uitgewisseld tussen de natuur- en bouwsector. Natuurpunt wil met dit artikel sensibiliseren om in de bebouwde omgeving bewuster om te gaan met nachtelijke verlichting.

Wereldwijd zijn er steeds minder plaatsen waar het ’s nachts donker is. Het is een milieuprobleem dat vaak nog onderschat wordt. Heel wat organismen, waaronder de mens, hebben zich evolutionair aangepast aan het dag-nachtritme. Toen kunstlicht werd uitgevonden, werd dit ritme verstoord. Zeker nadat er de laatste 100 jaar op grote schaal nachtelijke buitenverlichting werd voorzien. Door de omschakeling naar ledverlichting, lijkt het dat lichtvervuiling zal blijven toenemen in de toekomst. Maar ledverlichting biedt ook nieuwe mogelijkheden want de lichtintensiteit en de kleur van het licht kan aangepast worden.


België is een van de koplopers wat betreft lichtvervuiling. Het is een van de gebieden met de meeste nachtelijke buitenverlichting. Dat kunnen we zelf ook waarnemen als we naar de sterrenhemel kijken. In gebieden met minder lichtvervuiling kan je veel meer sterren zien, vaak ook de prachtige melkweg. Slechts vijf landen doen slechter op vlak van lichtvervuiling, waaronder San Marino, Singapore en Malta.

Sterrenhemel en melkweg (Pexels). © Pexels, René Janssen, Bob Vandendriessche, Romeo Liekens

Tal van wetenschappelijke studies hebben de negatieve effecten van kunstlicht op dieren, planten en mensen reeds aangetoond. Nachtelijk kunstlicht verstoort het slaapritme en beïnvloedt het gedrag van organismen op verschillende manieren. Er werden heel wat studies gedaan over de effecten van kunstlicht op vogels, vleermuizen en insecten.

Vleermuizen

Alle vleermuissoorten in België zijn nachtactief. Ze rusten overdag in bomen of gebouwen, veilig verstopt voor roofdieren en beschermd tegen de weersomstandigheden. De meeste vleermuizen zijn lichtschuw, al zijn er enkele soorten die onder bepaalde omstandigheden toch rondom licht jagen. Belangrijk om te weten is dat vleermuizen niet blind zijn. Ze gebruiken echolocatie, een mechanisme waarbij via de mond geluidsgolven worden uitgezonden. Deze botsen dan op oppervlaktes en weerkaatsen terug (echo’s) naar de oren van de vleermuis. Zo kunnen vleermuizen zich oriënteren in de nacht, maar ze combineren dit ook met visuele informatie. Er zijn zelfs vleermuizen die soms jagen op zicht, zoals de gewone grootoorvleermuis. Kunstlicht kan een effect hebben op het jachtgebied van vleermuizen maar ook op de vliegroutes en de verblijfplaatsen.

Gewone grootoorvleermuis (René Janssen). © Pexels, René Janssen, Bob Vandendriessche, Romeo Liekens

Bijna alle vleermuizen jagen het liefst in het donker. Toch zijn er enkele opportunistische soorten die je ook wel eens aan lantaarnpalen ziet jagen. Dit zijn meestal de gewone dwergvleermuis of de laatvlieger, twee soorten die aan gebouwen gebonden zijn. De meeste vleermuissoorten die niet lichtschuw zijn, zijn soorten die snel en behendig kunnen vliegen. De rosse vleermuis en de bosvleermuis zijn nog twee soorten die minder lichtschuw zijn. Vleermuizen die trager vliegen, zoals de gewone grootoorvleermuis of de watervleermuis, vermijden zoveel mogelijk (kunst)licht. De reden is uiteraard omdat ze anders een (te makkelijke) prooi kunnen zijn voor roofdieren. Vleermuizen gebruiken vliegroutes om zich doorheen het landschap te verplaatsen van hun verblijfplaats naar het jachtgebied. Aangezien vliegen veel energie vraagt, maken ze liefst niet te veel omwegen. Vleermuizen gebruiken lijnvormige elementen waarop ze zich kunnen oriënteren met echolocatie. Dit kunnen bomenrijen zijn maar ook waterlopen of hagen. Het is dus belangrijk dat we kunstlicht vermijden langs zulke lijnvormige elementen, ook voor soorten die niet lichtschuw zijn met betrekking tot de jachtgebieden.

Kruising van de E403 met de Loppemsestraat in Oostkamp sinds de heraanleg van de Loppemsestraat (Bob Vandendriessche). De verlichting onder de brug is nieuw. Dat betekent dat waar er vroeger nog een donkere onderdoorgang was voor vleermuizen, die nu verlicht is en ongeschikt is geworden als vliegroute voor vleermuizen. © Pexels, René Janssen, Bob Vandendriessche, Romeo Liekens

Kerken worden vaak verlicht, maar een volledig verlichte kerk is niet geschikt voor vleermuizen.

Op basis van de situering van hun kraamkolonies, zijn er ruwweg twee groepen vleermuizen in België, namelijk boombewoners en gebouwbewoners. Sommige soorten gebruiken ook beide types verblijfplaatsen. Het is heel erg belangrijk dat de toegang tot deze verblijfplaatsen niet verlicht wordt in de nacht. Er worden bijvoorbeeld heel wat kerken (zolders) bewoond door vleermuizen. Ze vinden toegang tot hun verblijfplaats langs spleten, kiertjes, open ramen of stootvoegen. Kerken worden vaak verlicht, maar een volledig verlichte kerk is niet geschikt voor vleermuizen. Zodra de zijde met de toegangsopeningen niet verlicht is, betekent dit al een veel gunstigere situatie voor vleermuizen. Als de toegangsopening verlicht wordt, zullen vleermuizen hun verblijfplaats niet meer kunnen gebruiken. Ook hier geldt dit voor alle vleermuissoorten van België.

De kerk in Borsbeek is volledig verlicht met spots (Romeo Liekens). Er zijn dan ook geen waarnemingen van vleermuizen in de kerk. Wel zijn er sinds lange tijd terug broedende kerkuilen gevonden. Het kunstlicht zou een negatief effect kunnen hebben op de timing waarop er door de volwassen dieren eten wordt aangebracht naar de jonge kerkuilen. © Pexels, René Janssen, Bob Vandendriessche, Romeo Liekens

Vogels

Vogels die in de nacht migreren, worden aangetrokken door kunstlicht, wat ervoor kan zorgen dat ze minder snel vliegen of veranderen van vliegrichting. Het gebeurt geregeld dat migrerende vogels tegen hoge verlichte gebouwen aanvliegen en sterven. Daarnaast slapen vogels ook onrustiger nabij straatverlichting. De aanmaak van het slaaphormoon melatonine wordt geregeld door duisternis en vermindert door kunstlicht. Ook de aanmaak van andere hormonen wordt beïnvloed, wat resulteert in stress, een verminderde werking van het immuunsysteem of een negatief effect op de voortplanting.

Insecten

Sommige insecten (zoals vrouwelijke glimwormen) gebruiken lichtsignalen om een partner te lokken. Door kunstlicht slagen ze er niet meer in elkaar te lokaliseren. Een ander effect is dat insecten die in aanraking komen met warme lampen, hierdoor ernstig beschadigd kunnen worden. Verder zijn veel rupsen nachtactief en eten ze enkel bij donkere omstandigheden.

Veel rupsen zijn nachtactief en eten enkel bij donkere omstandigheden.

Aanbevelingen

(1)   Het belangrijkste om te onthouden is dat er best enkel verlicht wordt waar en wanneer het echt nodig is vanuit veiligheid voor de mens. Duisternis zou altijd de voorkeur moeten hebben, zodat het kunstlicht de natuur niet kan verstoren. Fietspaden worden vaak constant verlicht. Met slimme adaptieve verlichting, wordt er enkel maar verlicht als er iemand passeert.

(2)   Vervolgens kan er rekening worden gehouden met de lichtintensiteit. We gebruiken steeds meer ledverlichting (‘verledding’). Dit soort verlichting is soms problematisch aangezien het goedkoper is om felle lampen te kopen die nog steeds niet veel verbruiken. Hoe feller het licht, hoe meer het de natuur kan verstoren. Kies dus steeds voor minder felle verlichting.

(3)   Als laatste optie kan je de lichtkleur aanpassen. De kleur van licht wordt bepaald door de samenstelling van verschillende golflengtes. Daarnaast bepalen de staafjes en kegeltjes (fotoreceptoren) in het netvlies van de ogen van een organisme ook hoe de kleur gezien wordt. Als je licht gebruikt, gebruik dan liefst zo weinig mogelijk blauw licht en zoveel mogelijk rood licht. Vleermuizen kunnen rood licht niet goed zien, waardoor de directe negatieve impact op hun activiteit minder is. Toch kan rood licht gevaarlijk zijn voor vleermuizen aangezien uilen en steenmarters (die soms vleermuizen vangen) rood licht wel beter kunnen zien. Als er dan bijvoorbeeld rood licht wordt geplaatst bij de toegang van vleermuizen, dan wanen ze zich veilig, alhoewel hun predatoren wel goed kunnen zien.

(4)   Verlichting naar de grond richten in plaats van uitstraling naar de hemel is nog een belangrijke maatregel.

Gebruik liefst enkel kunstlicht waar en wanneer het nodig is. Als er toch verlichting nodig is, gebruik dan best niet te intens licht en zoveel mogelijk rood licht en zo weinig mogelijk blauw licht.

We zijn er als mensen gewoon aan geworden dat er zoveel nachtelijke verlichting is. We zijn vergeten hoe mooi de nacht en duisternis kunnen zijn. Denk maar aan een prachtige sterrenhemel en de melkweg. Vaak is verlichting vanzelfsprekend en wordt er niet nagedacht over de effecten op onszelf en de natuur. Ook minder intens licht en rood licht kunnen negatieve effecten hebben op de biodiversiteit. Gebruik dus liefst enkel kunstlicht waar en wanneer het nodig is. Als er toch verlichting nodig is, gebruik dan best niet te intens licht en zoveel mogelijk rood licht en zo weinig mogelijk blauw licht.


Tekst: Romeo Liekens (Natuurpunt)
Foto’s: Pexels, René Janssen, Bob Vandendriessche, Romeo Liekens