De studiekamer is nog steeds actueel
Jan Hendrickx en Harry van Trier schreven het boek ‘de Planten voor ieders tuin’. De idee om een boek te laten ontstaan, kwam voort uit een drang om kennis en kunde te delen, om anderen te inspireren, om een dialoog op gang te brengen en om een steen bij te dragen aan een toekomstvisie en zienswijze van huidige en toekomstige tuinaanleggers en -liefhebbers.’ aldus Wout Oprins van de Kleine Boerderij te Merksplas.
Op basis van het boek werd in 2015 de studiekamer in de Plantentuin van Merksplas aangelegd. Voor de uitwerking van de studietuin kon de Kleine Boerderij voor visie en ontwerp een beroep doen op Buro Voor Vrije Ruimte, voor aanleg op BFGFBEP Antwerpen en dit in samenwerking met vele studenten en leerkrachten, alsook kwekers en vrijwilligers.
De met Carpinus betulus omsloten rechthoekige ruimte is een indrukwekkende studieruimte van ± 500 m². Deze studietuin is een openluchtklas waar 250 verschillende plantensoorten herkend, bestudeerd en bewonderd kunnen worden: 12 groepen, 250 soorten en 95 families.
In de studiekamer zijn de 250 plantensoorten in volle grond, pot of in bak aangeplant. Dankzij deze drie varianten qua standplaats kunnen bezoekers het verschil waarnemen tussen het gedrag van de plant en de vooropgestelde groeiomstandigheden. ‘Ideaal is om het boek te combineren met een bezoek aan de tuinkamer want zo komt kennis en kunde samen. Verscheidene tuinbouwscholen passen de aanpak toe waarbij studenten een halve dag komen werken in de tuin en de andere helft op studie gaan in de tuinkamer. Opnieuw win-win, geeft Dhr. W. Oprins mee.
Deze studiekamer bevat de collectie planten van H. Van Trier en getuigt van jarenlange ervaring en verbluffende kennis. Tijdens een bezoek stuit je op historische plantensoorten, gaande van streekeigen tot ingeburgerd voor/tijdens of na 1500 en voor/tijdens of na 1990. In deze groep van neofyten kunnen kenners en/of professionals inzoomen of die plantensoorten tot de vroege, jonge en/of recente neofyten behoren. Dit inzicht samen met het besef van de klimaatontsporing en de sense of urgency kan helpen tot het effectief aanwenden van de plantensoort. Wat ook opvallend is aan de collectie en het boek is de variatie in gelaagdheid. Het assortiment beschrijft bodembedekkers, kruidachtigen, vaste planten, groenblijvende tot bladverliezende heesters en struiken, loof- en naaldbomen.
Met enige kennis kan je met dit naslagwerk de biodiversiteit in jouw project in de hand werken. ‘Een gewaagd samenspel dat getuigt van grenzen verleggen en verheffen van vakmanschap tot kunst’, aldus Yves Heirman, Directeur BFG-FBEP. Het boek beoogt een actueel zicht te geven op belangrijke tuinplanten voor de tuinen in onze regio en ons klimaat. Sinds de eerste uitgave zijn er 7 jaren voorbijgegaan en stelt men ook in de Kleine Boerderij te Merksplas de impact van klimatologische wijzigingen vast. Extremen als warmere en drogere winters, krachtige en hevige regenbuien, sterke en plotse temperatuurschommelingen, langere periodes van droogte en wisselen van de seizoenen… laten zich op de site voelen en kenmerken. Kennis, vraag en aanbod van droogteresistente planten dringt zich op. Omgekeerd bieden de zachtere winters andere mogelijkheden met als leuk gevolg een nieuw aanbod aan plantengeslachten en een evidentere beschikbaarheid in reeds gekende geslachten.
Dit item was ook een criterium om in het boek opgenomen te worden, want beschikbaarheid zorgt er namelijk voor dat professional en/ of consument er wel daadwerkelijk mee aan de slag kan. Ceanothus en Lagerstroemia zijn 2 voorbeelden van geslachten welke niet voorkomen in het boek, maar er nu zeker hun plaats in verdienen. In de Plantentuin van Merksplas is een Lagerstroemia-tuinkamer, waar deze herfstbloeier bewonderd kan worden. Camellia, Paulownia, Stewartia, Davidia als Magnolia laevifolia zijn toen wel opgenomen maar behoorden zeven jaar geleden tot de geslachten die matig tot niet winterhard werden bevonden. Deze ‘geslachten’ zouden vandaag breder aan bod komen aangezien een aantal ‘soorten’ (=species (zoals Darwin het benoemd, niet cultivars) van deze ‘geslachten’ nu beter aangepast zijn aan ons klimaat.
Met deze vaststelling benadrukt de Plantentuin dat ‘alle’ planten die in het boek zijn opgenomen nog zeker 10 tot 20 jaar aan te raden zijn voor onze tuinen. ‘Het blijft dus een actueel boek, dat je nog gedurende lange tijd als studieboek en naslagwerk kan gebruiken’, vult W. Oprins overtuigd aan.
De wijzigingen in het klimaat noodzaken tot opvolgen, heroriënteren en heraanpakken. Wijzigingen in assortiment en samenstelling (gelaagdheid) resulteren in klimaatrobuuste beplanting en vertaalt zich in een rijkdom aan biodiversiteit, in het klimaatadaptieve karakter van de Plantentuin.
De heren Hendrickx en van Trier vertaalden hun ervaringen in conclusies en aanbevelingen en slaagden duidelijk in hun opzet. Dit boek ondersteunt elk individu in het gebruik en het juist verwerken van planten en verhoogt de betrokkenheid van die persoon. Dit werkinstrument draagt (indirect) bij tot vergroening en verbetering van onze samenleving. Het boek aanschaffen en het gebruiken, is – met of zonder besef van de noodzakelijkheid van de klimaatveranderingen – een eerste stap in eerbare klimaatmarketing. Waarom wachten op de publieke overheden als we als tuinprofessional op tuinschaal zo kunnen bijdragen?
De waarde van het boek is gecreëerd en gedetecteerd. Directe incentives verkrijg je bij een bezoek aan de studiekamer. Om het begrip klimaatmarketing te verduidelijken: het bereik en het effect zijn gekend en behaald. In die optiek kondigt een update van het assortiment, het gebruik en beschikbaarheid zich aan.
Kunnen we met BFG-FBEP hier opnieuw een steen bijdragen dan getuigt dit engagement van de sense of urgency, van een duurzaamgerichte visie en stellen we een voorbeeld in de wereld van de ‘ betere klimaatmarketing’!
Tekst: Lisbeth Creemers – consulent BFG-FBEP