Crematorium Statie Stuifduin: architectuur in dialoog met natuur

De natuur speelt een cruciale rol in het nieuwe crematorium ‘Statie Stuifduin’, grenzend aan de parkbegraafplaats van Lommel. Het gebouw is transparant en vervloeit met het omringende landschap van dennenbossen en zandduinen.

 


Het ontwerp van a2o architecten voor het crematoriumgebouw vervlecht zich met het landschap. “We zijn uitgegaan van een restauratie van het historische landschap – een andere methodiek dan in veel andere projecten, waar de gebouwde omgeving het voornaamste uitgangspunt is”, vertelt Stefaan Evers van a2o in Bouwprof.be. “Samen met de landschapsarchitect hebben we een restauratieproject opgestart waarbij we het natuurlijke evenwicht tussen dennenbos, heide en zandlandschap herstellen. Pas in tweede instantie hebben we een gebouw ontworpen – als een ruïne – dat als het ware toevallig een crematorium herbergt.”

Landschapsherstel

Het idee van landschapsontwerper Pieter Daenen van Buro Landschap was om de rijke grond van de maïsakker weg te nemen. De rijke aarde heeft hij gebruikt om glooiingen in het landschap te boetseren. Dankzij die glooiingen zijn de wagens op de parking bijvoorbeeld aan het zicht onttrokken. Daarop heeft hij vervolgens de schrale grond uit de wadi’s gespreid om het duinengevoel te herstellen. Streekeigen planten geven het landschap verder vorm. Die planten zijn onder meer geselecteerd op het militair domein in Leopoldsburg. Rond het duinenlandschap voorzag Pieter boskanten. Deze groenranden zorgen voor een mooie overgang tussen de omgeving en het duinenlandschap. Aan de zijde van het kerkhof werden her en der bomen en plantmassieven verwijderd om de twee sites met elkaar te verweven.

Reis
Het architectenbureau heeft ‘de reis’ als een van de leidende thema’s in het ontwerp genomen. Het crematorium is opgevat als een plaats die begeleidt in de reis, in het ceremoniële ritueel dat hoort bij het afscheid nemen van een dierbare. De bezoekers wandelen als het ware van de ene naar de andere ‘belevingsruimte’, waarbij er geen weg terug is – zoals dat is bij een afscheid. Er is enkel een doorlopend pad naar een volgend hoofdstuk, aldus de architecten.

Die reis begint al op de parking van de begraafplaats. Van daaruit maken de bezoekers een lange wandeling over een verlaagd pad dat in het landschap snijdt. Het verdiept gelegen pad verandert het perspectief van de toeschouwer, die als het ware wordt opgenomen in de natuurlijke omgeving.

Drie rustpunten

In die omgeving verrijzen drie lage gebouwen, het crematoriumgebouw, het afscheidsgebouw en het horecagebouw. Het gebouw heeft twee aula’s die tot één geheel samengevoegd kunnen worden. Tegen elke aula ligt een familiekamer met patio, waar de familie zich rustig kan terugtrekken tot het begin van de ceremonie. Na de ceremonie volgt de naaste familie de kist naar het ovengebouw voor het laatste afscheid. Van daaruit maken ze een laatste lange tocht naar het horecagebouw. In een van de drie ruimtes voor koffietafels kunnen ze nog napraten en bezinnen.

De gekozen materialen laten de gebouwen als het ware opgaan in het landschap. Baksteen, beton, hout en glas zetten de toon in de materiaalkeuze. Op verschillende plaatsen lopen binnen en buiten in elkaar over.

De gebouwen liggen gegroepeerd rondom een zogenoemde centrale buitenkamer en zijn onderling met elkaar verbonden door een luifel. Deze plek blijft open en is hier het uitgesneden landschap, maar evengoed de plek waar het landschap tussen het gebouwde sluipt. Ze is bedoeld als een plaats voor rust en beschouwing.

De architecten beschouwen die buitenkamer als een ‘campo santo’, een heilige plek. Door de laaghangende rand van de wandeling rondom dit atrium ziet de bezoeker alleen de stammen van de bomen en wat zich op de grond afspeelt. Een opvallend gegeven in de ruimte is de spiegelvijver. Deze spiegelvijver leent zich voor buitenplechtigheden. De kist wordt dan in het watervlak geplaatst en de aanwezigen kunnen de ceremonie volgen vanop de banken in corten staal onder de luifel.

Bouwheer van het crematorium is Pontes uit Wilrijk. Hoofdaannemer was Vanhout uit Geel.

Foto’s: a2o