Bart De Backer: “Focus op nieuwe symbiose tussen planten en bodemleven”

Bart De Backer is landschapsarchitect bij BaLu en LOBU. Met bijna 20 jaar ervaring, geeft hij zijn kijk op onze beplanting van de toekomst. “Ik denk dat we minder moeten focussen op individuele soorten als het op aanpassen aankomt maar eerder op de veranderende samenwerkingsverbanden tussen planten, het bodemleven, micro- en macrofauna,… . Planten die in die nieuwe puzzels hun plekje weten te vinden, zullen goed gedijen terwijl andere planten nieuwe oorden zullen moeten opzoeken.”


De voorbije jaren hebben we hete zomers en milde winters gekend. Met welke problemen komt u tegenwoordig in aanraking tijdens het uitoefenen van uw beroep?

Dat gaat van planten die niet meer aarden in droge en hete omstandigheden tot ziektes en plagen uit warmere streken die hier de kop opsteken. Maar het gaat verder dan alleen de aanplanting. Bepaalde technische producten zoals lijmen, voegsels en polyester kunnen minder vaak worden verwerkt omwille van de weersomstandigheden. En sommige machines weigeren dienst bij extreem hoge temperaturen. Daarnaast krijgen we vaker te maken met overvloedige regenval waardoor we meer rekening moeten houden met inspoeling in onder meer vijvers en zwembaden.

Welke toekomstige uitdagingen ziet u voor tuinaannemers?

Dat is moeilijk te voorspellen, maar het staat vast dat we flexibeler moeten zijn en rekening moeten houden met meer extremen in temperatuur en regenval. Er zijn ook nog wel wat plagen en ziektes te verwachten die hier tot nu toe niet konden aarden. Daarnaast vormt brandgevaar bij langdurige droogteperiodes een nieuwe uitdaging.

Concreet lijkt diverse beplanting in eenzelfde tuin volgens mij aangewezen. Het gebruik van een enkele plantensoort is te risicovol. Ook zal het belang van mulching of het gebruik van gelaagde beplanting met onderbegroeiing nog meer aan belang winnen.

Met welke plagen zullen we te maken krijgen?

Dat is heel onvoorspelbaar. Planten die in een stresssituatie terechtkomen, hebben veel minder weerstand tegen eender welke plaag of ziekte. Daarbovenop zal het bodemleven – waaronder bacteriën, zwammen en andere kleine organismen – dat mee voor bescherming en voor een betere voedselopname zorgt, ook rake klappen krijgen, waaronder planten sterk zullen lijden. Het ondergrondse deel van planten is levensbelangrijk en heel die microwereld zal evolueren en veranderen. Dat zal volgens mij gevolgen hebben die het leven voor een aantal planten onmogelijk zullen maken, maar wat voor andere planten juist positief kan zijn.

U praat over diverse beplanting. Zijn er planten of bomen die hier volgens u geen toekomst meer hebben?

Streekeigen beplanting zal een andere invulling moeten krijgen, aangezien wat vandaag streekeigen is, in de toekomst niet meer op dezelfde locaties zal kunnen overleven. Door de warme, droge zomers verdwijnen er in ons landschap heel wat sparren (Picea sp.). Ook beuk (Fagus sylvatica) kreeg het op zandgrond al hard te verduren en kijkt een moeilijke toekomst tegemoet.

Daarnaast zullen we ook problemen zien bij monotone plantages (die ik geen bossen noem) en merken dat een gemengd bos veel meer extremen kan verdragen. We mogen ook verwachten dat soorten uit het zuiden zullen oprukken (met hulp van de mens) en kruisen met inheemse soorten, wat eigenlijk een natuurlijk proces is.

Een lijst met verdwijnende soorten maken is onmogelijk, aangezien we geen idee hebben hoe het klimaat zal evolueren. Nu lijkt het op te warmen en meer drogere periodes en extremere regenval op te leveren. Maar als de Golfstroom zou stilvallen door de  klimaatwijziging, zoals sommigen voorspellen, gaat het hier kouder worden in plaats van warmer. Koffiedik kijken dus!

Bart De Backer CG Concept BaLu LOBU Jaarboek 2020 symbiose planten bodemleven landschapsarchitect beplanting toekomst microfauna macrofaune tuinaannemers droogte hitte klimaat klimaatopwarming klimaatverandering

Kunnen planten zich aanpassen aan het nieuwe klimaat? Zijn er soorten die dit al doen?

Dat hangt van de soorten af en of het generalisten of nicheplanten zijn. Een plantensoort die zich heel specifiek aan één bepaalde niche heeft aangepast, zal enkel daar gedijen waar de omstandigheden precies daaraan voldoen. Generalisten passen zich makkelijker aan en hebben ook een veel groter natuurlijk verspreidingsgebied.

Planten passen zich ook aan door hybrides te vormen met andere soorten binnen hetzelfde geslacht, zo kruisen eiken vrij makkelijk en zullen sommige van die kruisingen waarschijnlijk beter aangepast zijn aan veranderde omstandigheden dan de huidige soorten. Zo werkt natuurlijke selectie nu eenmaal.

Tot voor de laatste ijstijd kwamen hier ook een heleboel plantensoorten voor die we daarna niet meer gezien hebben (totdat de mens ze terug meebracht). Het is mogelijk dat sommige van de nu als uitheems bestempelde soorten beter zullen gedijen in de nieuwe omstandigheden. Onze biotopen zullen zich moeten aanpassen en dat vergt tijd.

Ik denk dat we minder moeten focussen op individuele soorten als het op aanpassen aankomt maar eerder op de veranderende samenwerkingsverbanden tussen planten, het bodemleven, micro- en macrofauna,… . Planten die in die nieuwe puzzels hun plekje weten te vinden zullen goed gedijen terwijl andere nieuwe oorden zullen moeten opzoeken. Soorten als eiken uit het landklimaat van de VS (Quercus phellos, Quercus nigra, Quercus stellata, …) of zoals Heptacodium miconioides en Nandina domestica lijken het enorm naar hun zin te hebben. Ailanthus altissima begint al richting plaag te evolueren en steekt overal de kop op in de steden.

Bart De Backer CG Concept BaLu LOBU Jaarboek 2020 symbiose planten bodemleven landschapsarchitect beplanting toekomst microfauna macrofaune tuinaannemers droogte hitte klimaat klimaatopwarming klimaatverandering
Bart De Backer – landschapsarchitect bij BaLu en LOBU