© landschapsarchitectenbureau LAMA. Een illustratieve plankaart toont hoe de ambities van het masterplan ruimtelijk kunnen worden ingevuld. Een groot aandeel bos definieert de ontwikkeling.

Wonen tussen bomen: nieuwe Leuvense woonwijk wordt klimaatneutraal woonbos

Het driehoekige woonuitbreidingsgebied langs de Sint-Jansbergsesteenweg in Heverlee zal er over enkele jaren helemaal anders uitzien. Stad Leuven en sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal voorzien hier de bouw van 400 tot 450 nieuwe woningen, met zowel huisvesting voor de KU Leuven als een stevig aandeel sociale woningen. Grote ambities worden daarbij niet geschuwd: de wijk moet klimaatneutraal en hemelwaterneutraal worden. Een slimme inplanting van de gebouwen, doorgedreven duurzaamheidsconcepten en meer dan vijf hectare aan nieuw bos maken van deze greenfieldontwikkeling een verantwoord en innovatief project.

Wie vandaag via de Tervuursesteenweg de Leuvense binnenstad uitrijdt, ontwaart tussen de lintbebouwing aan de linkerzijde een uitgestrekt driehoekig binnengebied, opgespannen tussen de Tervuursesteenweg, Sint-Jansbergsesteenweg en Groeneweg. De vruchtbare bodem wordt er al eeuwen door landbouwers bewerkt, die er tegenwoordig suikerbiet, graan en aardappelen telen. Toch komt binnenkort een einde aan dat vertrouwde zicht. Om aan de grote vraag naar sociale woningen en huisvesting voor KU Leuven-onderzoekers te voldoen, besliste Stad Leuven het gebied van negen hectare, dat bestemd is als woonuitbreidingsgebied, te ontwikkelen.De stad is zich weliswaar bewust van de gevoeligheden die zulke greenfieldontwikkeling met zich meebrengt. De Leuvense rand is al sterk verstedelijkt en heeft weinig boodschap aan nog meer verlies van open ruimte. Veel meer dan aan bijkomende verharding heeft de rand nood aan meer groen, niet in het minst om de stad beter te wapenen tegen de klimaatuitdagingen die haar te wachten staan.


© landschapsarchitectenbureau LAMA. Het levendige hart van de wijk bevindt zich aan het nieuwe oversteekpunt van de hoofdfietsroute, waar de bestaande omgeving en de nieuwe wijk elkaar ontmoeten.

In het masterplan dat stedenbouwkundig bureau BRUT, landschapsarchitectenbureau LAMA, mobiliteitsbureau MINT en adviesbureau voor duurzaamheid DUSS opmaakten, is de groen- en waterstructuur leidend voor het ontwerp. Het landschap vormt de basis en er wordt gezocht naar synergieën tussen woonprogramma’s, gemeenschapsfuncties en omgeving. De ontwerpers legden de lat voor duurzaamheid bewust torenhoog, om zo tot een verantwoorde ontwikkeling te komen met meerwaarde voor mens en natuur.

© landschapsarchitectenbureau LAMA. De voedselbosranden kunnen door geïnteresseerden uit de omgeving beheerd en gebruikt worden en vormen een zachte overgang naar omliggende bebouwing.

De ontwerpers legden de lat voor duurzaamheid bewust torenhoog, om zo tot een verantwoorde ontwikkeling te komen met meerwaarde voor mens en natuur.

Vijf soorten bos

Centraal in die ontwikkeling staat de aanplant van nieuw bos. Hoewel het terrein al lang wordt bewerkt door landbouwers, werd het ooit ontgonnen; daarvoor vond men er rijke en biologisch waardevolle eiken-beukenbossen. Een paar restanten hiervan zijn nog in de omgeving te zien. De herintroductie van bos maakt ecologische verbindingen tussen die fragmenten mogelijk, en geeft het gebied een sterke eigen identiteit. Het bos capteert CO2 en dient bovendien als een landschappelijke onderlegger, die samen met een nieuw watersysteem de rest van de ontwikkeling zal structureren.

© landschapsarchitectenbureau LAMA. Principesnede opbouw woonhofbos en voedselbos.

Maar het ene bos is het andere niet. Het masterplan differentieert en introduceert vijf soorten, die elk andere doelen moeten dienen. Zo komt middenin het gebied een ‘centraal bos’ van bijna drie hectare. Dit moet het meest natuurlijke stuk bos worden, met maximale breedte, aaneengesloten inheemse begroeiing en een groot aandeel eik en beuk. Aan de achterzijde van de Groeneweg plooit het bos zich tot een groene buffer tussen de nieuwe en bestaande woningen. Doordat het laagste punt van het terrein zich hier bevindt, ontstaat een natte boszone met aangepaste vegetatie.

© landschapsarchitectenbureau LAMA. Principesnede wadi’s in de bosomgeving.

Op twee plaatsen in het projectgebied wordt een ‘voedselbos’ voorzien. Ook deze bossen vormen een groene buffer tussen nieuwe en bestaande bebouwing, maar ze produceren daarnaast vruchten en noten die geoogst en verwerkt kunnen worden in de nieuwe wijk. De ‘woonhofbossen’ en de ‘collectieve bostuinen’ bevinden zich tussen en langs de nieuwe woongebouwen. Zij houden het midden tussen bos en park en hebben een meer privaat karakter. Het ‘speelbos’, de vijfde bostypologie, komt dan weer op het meest publieke punt van de wijk. Net zoals het centrale bos wordt het speelbos ingericht met hoge bomen en lage heesters, maar er zullen ook speelelementen uit natuurlijke materialen te vinden zijn. Het speelbos sluit bovendien aan bij de naastgelegen vijver en heeft een uitnodigend karakter, waardoor het een echte ontmoetingsplek kan worden voor in- en omwonenden van de nieuwe wijk.

Integraal maakt duurzaam

Dat het bos zo een bepalende rol kan spelen in het projectgebied, is te danken aan een slimme stapeling van de woningen en een doordachte plaatsing van de bouwvolumes, die de open ruimte sparen. Het plan verdeelt de 400 à 450 woningen over twee bouwvelden die elk aan een andere zijde van het gebied (en van het centrale bos) worden ingeplant. Op hun beurt worden de bouwvelden opgedeeld in ‘buurten’: clusters van gebouwen van drie tot zes bouwlagen, georganiseerd rond collectieve woonhoven op menselijke schaal. De vorm en positie van de bouwvolumes houden rekening met bezonning en vermijden ook harde grenzen tussen bos en woongebied. Onder meer door de volumes te laten verspringen, te verdraaien en te onderbreken gaan de gebouwen zoveel als mogelijk op in hun bosrijke omgeving.

© landschapsarchitectenbureau LAMA. Buurt- en wijkfuncties creëren centraliteit.

Terwijl de woonhoven wel toegankelijk blijven voor veiligheidsdiensten, zal de auto in het hele gebied maximaal worden geweerd. Twee inritten langs de Sint-Jansbergsesteenweg leiden naar halfondergrondse parkings, maar verder is de nieuwe wijk terrein voor zacht verkeer. Ruime fietsenstallingen worden voorzien en een nieuwe fietsverbinding doorsnijdt de site, dwars door het centrale bos. Deze verbinding takt aan op het bovenlokale fietsnetwerk en vult er een missing link in het fietstracé naar Leuven. Door de plannen voor een nieuw Regionet, waarbij buslijnen beter worden afgestemd op het netwerk van fietssnelwegen, komt de wijk bovendien aan een intermodale knoop te liggen. De woningen zullen zo ook met het openbaar vervoer uitstekend ontsloten zijn.

Maar de ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen van het project worden niet enkel waargemaakt door de aanplant van nieuw bos, slimme verdichting en multimodaal vervoer. Ook op (bouw)technisch vlak wordt de nieuwe wijk een hoogstandje. Dikke isolatiepakketten en zuinige verbruikers reduceren de energievraag, fossiele brandstoffen worden geweerd. Geothermische warmtepompen zorgen voor efficiënte verwarming en koeling van de gebouwen, lucht-water-warmtepompen leveren sanitair warm water. Elk dakoppervlak op de site wordt maximaal benut voor elektriciteitsproductie door zonnepanelen. En ook constructief kunnen grote winsten worden geboekt: door houtbouw te verkiezen boven betonbouw daalt de CO2-productie bij de bouw met ongeveer de helft, terwijl de total cost of ownership beperkt blijft.

© landschapsarchitectenbureau LAMA. Verschillende bosstructuren structureren het projectgebied.

Tot slot streeft het plan naast klimaatneutraliteit ook hemelwaterneutraliteit na. Door een ingenieus systeem van landschappelijke terrassen, vijvers, wadi’s en infiltratieputten kan zo goed als al het hemelwater lokaal infiltreren in de bodem of gebruikt worden door de woningen. Huishoudelijk afvalwater wordt maximaal gerecupereerd, zodat de aanvoer van stadswater minimaal kan blijven.

© landschapsarchitectenbureau LAMA. Landschappelijke terrassen zorgen voor een robuuste waterhuishouding.

Huishoudelijk afvalwater wordt maximaal gerecupereerd, zodat de aanvoer van stadswater minimaal kan blijven.

© landschapsarchitectenbureau LAMA. Twee bouwvelden worden gescheiden door het centrale bos.

Het nieuwe ontwikkelingsproject langs de Sint-Jansbergsesteenweg toont zo dat een duurzame greenfieldontwikkeling niet noodzakelijk een contradictio in terminis hoeft te zijn, op voorwaarde dat het duurzaamheidsvraagstuk grondig en integraal wordt benaderd. Het bos is hier het sturende element, maar daarnaast zijn zowel een doordacht gebruik van landschap en water, een slimme architecturale opstelling, aandacht voor groene mobiliteit als innovatieve technieken onmisbaar om tot een echt duurzaam project te komen. Het is zelfs net die holistische blik die koppelkansen tussen de domeinen toont – het bos wordt klimaatregulator én voedselbron, de vijver ontmoetingsplek én waterbufferbekken – en die verzekert dat Leuven er binnenkort een toekomstbestendig stukje rand bijkrijgt.


Tekst en beeldmateriaal: Landschapsarchitectenbureau LAMA