©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

Actuele uitdagingen vragen om doordachte oplossingen

We kennen allemaal het onrustbarende rijtje problemen. Klimaatverandering is niet langer een probleem voor de toekomst, maar een uitdaging in het heden. Hittestress in de stedelijke omgeving, afgewisseld met moessonachtige plensbuien, het komt steeds vaker voor. Ook andere uitdagingen zoals bodem- en luchtverontreiniging vragen aandacht, net als de energietransitie, waarin het verminderen van het energiegebruik een belangrijke oplossingsrichting is. Alles schreeuwt om een acute oplossing en een visie voor de langere termijn. En hoewel er over al deze onderwerpen weinig consensus is, over één ding lijkt iedereen het wél eens te zijn: planten zijn de kern van de oplossing.

De natuur geeft het antwoord

Het mooie van de natuur is dat er voor veel problemen die er zijn in het leven, de evolutie al een antwoord heeft bedacht. De plantenwereld is hierop geen uitzondering. Ga maar na, werkelijk overal op de wereld groeien planten, hoe koud of warm, droog of nat het er ook is. Door de tijd heen hebben planten zich leren aanpassen aan de meest barre omstandigheden. Er zijn oplossingen bedacht voor elke kleine niche in de markt. Een schaduwrijk stukje droge, zure bosgrond? Er zijn plantjes die het daar heerlijk vinden. Bakken in de zon op arme zandgrond? Kom maar door, we vinden het zalig, zeggen andere planten. Een grote boom als buurman? We klimmen er wel in, dan sparen we veel energie uit omdat we zelf geen stam meer hoeven te maken. Zoevende zeewind die zout strooit? Wat kan het ons schelen, we zijn dol op de duinen.
 


Elaeagnus umbellata of olijfwilg ©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

Vraag het de kwekers

Wat dan wel een voorwaarde is, als je op deze manier gebruik wil maken van het probleemoplossende vermogen van planten, is dat je goed weet onder welke omstandigheden planten groeien in de natuur. Er zijn een aantal kwekers en ontwerpers die hier bovengemiddeld goed in zijn. In dit artikel willen we er een paar aan het woord laten. Wat ze gemeen hebben is hun liefde voor planten en hun ervaringsdeskundigheid. Voor hun ontwerpen en beplantingsadviezen baseren ze zich op de kennis die ze hebben opgedaan tijdens hun werk met en tussen de planten. Ze laten zich inspireren door de natuur, niet alleen die van onze eigen lage landen, maar ook die van over de hele wereld. Zo kunnen ze goed onderbouwd antwoord geven op de uitdagingen die ze in hun werk tegenkomen. Standaard antwoorden zijn bij hen uit den boze, immers iedere situatie is anders en vraagt om een andere op maat gesneden oplossing.

Wie laten we aan het woord? Laten we beginnen met Piet Oudolf, als ontwerper beroemd geworden, maar gestart als kweker, met een duidelijke visie op beplantingen. Hij is een grondlegger van The Dutch Wave, een ontwerpvisie die in de hele wereld navolging heeft gekregen. Ook Anne Bulk-Brylla komt aan het woord. Zij beheert samen met Mark Bulk kwekerij Bulk in Boskoop, vol met interessante tuinplanten, waarvoor Piet Oudolf een bijzonder tuindeel heeft ontworpen. In deze tuin staat een ongewone mix van vaste planten, bomen en struiken, als een levend plantenlaboratorium. Als laatste spreken we Cor van Gelderen van de kwekerij PlantenTuin Esveld. Hij is geboren en getogen tussen de bijzondere bomen en struiken op de kwekerij van zijn ouders. Als ontwerper heeft hij zijn sporen verdiend met bijzondere beplantingen. Van zijn hand verscheen een aantal boeken over tuinplanten, waaronder als laatste ‘Schitteren in de schaduw’, over tuinplanten die liever in de schaduw groeien.

Clethra alnifolia of schijnels ©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

Andere planten gebruiken?

Als we naar de toekomst kijken, zijn er dan andere planten die we moeten gebruiken in tuinen? Piet is duidelijk, de tuin is géén natuur, het is een vrijplaats die we kunnen inrichten zoals we dat zelf willen. De discussie over de planten die we daar willen gebruiken, moeten we voeren vanuit de artistieke wensen die we hebben. Vanzelfsprekend houd je daarbij rekening met de tuinomstandigheden, de grondsoort, wind en beschikbaarheid van water. Misschien is Piet doorheen de jaren wel planten gaan gebruiken, zoals de steeneik, die hij vroeger niet gebruikt zou hebben. Maar palmen in de polder, dat dan natuurlijk niet. Je plantkeuzes worden voor een deel bepaald door de context. Zo gebruikt Piet in de Verenigde Staten automatisch meer inheemse planten dan hij in Nederland zou doen. Het palet aan Amerikaanse inheemse planten is immers veel groter en interessanter dan het Nederlandse palet. 

Cor noemt de aardbeiboom, Arbutus unedo als voorbeeld van een plant die hij steeds vaker gebruikt, mede onder invloed van de klimaatverandering met steeds drogere en warmere zomers. Of de schijnels, Clethra alnifolia die niet alleen droogte goed verdraagt, maar ook op een heel vochtige standplaats kan staan. Een echte wadiplant kortom, die bovendien heel goed bevlogen wordt en tijdens de bloei heerlijk zoet geurt.

Anne komt met de bladverliezende olijfwilg, Elaeagnus umbellata als voorbeeld van een multifunctionele struik of kleine boom. De rijke vruchtdracht, de droogte- en vochttolerantie, het decoratieve zilvergrijze blad, het zijn allemaal positieve aspecten van deze in haar ogen te weinig gebruikte plant. 

Amsonia orientalis of blauwe ster ©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

Wel of geen exoten?

De discussie die steeds vaker gevoerd wordt over het gebruik van exoten in de tuin, wordt door Piet als onzinnig ervaren. De tuin is geen natuur. Bovendien – vraagt hij zich af – is er eigenlijk wel voldoende onderzoek gedaan naar de rol die exoten kunnen spelen in de hele voedselketen? Vanzelfsprekend gebruik je geen invasieve exoten in de natuur, dat ligt voor de hand, maar binnen de tuin moet je ook niet de illusie hebben dat je een evenwichtig ecosysteem kunt ontwikkelen, laat staan dat je daar de Nederlandse natuur moet proberen te kopiëren. Cor voegt daar aan toe, dat planten te vaak als statische entiteiten worden beschouwd. De individuele plant staat misschien wel stil, maar populaties zijn voortdurend in beweging. Als de omstandigheden geschikt zijn voor een plant die van nature hier niet voorkomt, zal deze zich hier toch vestigen. Een vogel die een besje eet en het zaadje tientallen kilometers verderop weer uitpoept, is bezig de populatie te verplaatsen. Op vruchtbare bodem kan zich dan zomaar een plant ontwikkelen die daar eerder niet voorkwam. Bovendien, voegt Anne toe, zou de nadruk moeten liggen op het vergroten van het groenareaal, niet op het vervangen van het ene groen door het ideologisch meer correcte groen. Nog belangrijker vindt zij de rol die kwekers-ontwerpers kunnen spelen bij het bewustwordingsproces dat het gebruik van gif, met name in de particuliere tuinen, een desastreus effect heeft op de biodiversiteit. In de openbare ruimte is daar gelukkig veel meer aandacht voor.

Klimaatadaptief planten

Klimaatadaptief planten is een thema dat nu, in de nasleep van enkele erg droge en warme zomers, bovenaan de agenda staat. Maar – zegt Piet terecht – als het goed is, heb je je daar als ontwerper altijd al mee bezig gehouden. De planten die je gebruikt, moeten passen binnen de omstandigheden die je hebt. Je moet de omstandigheden niet aanpassen aan je wensen. Als de beplanting die je bedacht hebt, afhankelijk is van een permanent watergeefsysteem, dan heb je de verkeerde beplanting toegepast.

Echinacea pallida of zonnehoed ©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

De natuur is volgens Cor vanzelfsprekend de inspiratiebron waaruit je put als je een tuin ontwerpt. Maar dat houdt niet in dat je één op één de natuur nabouwt. De natuurlijke ordeningsprincipes, waarin iedere plant zijn eigen ruimte vindt en benut, zijn een belangrijke onderlegger voor het denken over tuinontwerpen. Als alle ruimtes en mogelijkheden goed gevuld zijn, dan is de onderhoudsdruk minimaal. Piet haakt daarop in met als voorbeeld zijn eigen tuin in Hummelo, waar ze, in toch best een flinke tuin, vrijwel geen onderhoud hoeven uit te voeren, omdat de ruimte al gevuld is met planten die hij daar wilde. Zo laat hij geen ruimte voor ongewenste gasten.

Met ‘rewilding’, een motief dat op de laatste Chelsea Flower Show in veel tuinen een flinke rol opeiste, hebben beide ontwerpers niet zoveel. Gemakzucht willen ze het niet noemen, maar het heeft volgens hen ook niet veel te maken met tuinieren. Een tuin – benadrukt Piet nogmaals – is geen natuurgebied. Het is een eigen entiteit die ingericht wordt naar de wensen van de eigenaar. Het maakt hen beiden niet uit of het zich vervolgens manifesteert als groentetuin, bloemenpluktuin of siertuin. Voor Piet is de artistieke vrijheid van de ontwerper van groot belang.

Elaeagnus umbellata ©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

Toegepaste plantenkennis

Plantenkennis, daar zijn ze het al snel over eens, is de kern van de zaak. Niet alleen de kennis van de kweker die op zijn kwekerij leert hoe een plant groeit of vermeerderd moet worden, maar vooral de toegepaste kennis voor het gebruik van de planten. Kijken in de natuur is daarbij heel belangrijk. Piet geeft het voorbeeld van de Calamintha die het in zijn natuurlijke habitat in de Verenigde Staten veel beter doet dan bij ons. Waarschijnlijk onder invloed van een hogere lichtintensiteit. Maar die ervaringskennis, opgedaan door veel te kijken, te proberen, te evalueren en te leren van je eigen vergissingen, is niet zomaar snel opgedaan. Tegelijkertijd haalt Cor het voorbeeld aan van de Echinacea, een vaak kortlevende vaste plant, waarvan het gehele sortiment in een veldproef door de Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen (KVBC) is beoordeeld op zijn vitaliteit. Zo kunnen we als ontwerpers kiezen voor de sterkste en daarmee meest duurzame soorten. Beiden zijn het erover eens dat er dan maar weinig overblijven die je redelijk veilig kunt gebruiken, met Echinacea pallida misschien wel als de meest betrouwbare.

Ook moet je je rekenschap geven van de natuurlijke opvolging van planten. Om bij die Echinacea te blijven, als je deze gebruikt in combinatie met bijvoorbeeld Amsonia, dan zul je zien dat de traag ontwikkelende Amsonia de eerste jaren blij is dat de ruimte voor een deel wordt gevuld met Echinacea, maar dat na verloop van tijd deze zonnehoedjes zullen verdwijnen. Dat is geen probleem, omdat het beeld dan overgenomen wordt door de Amsonia.

In nog sterkere mate geldt dat voor de bomen en struiken. Deze vormen het skelet van de tuin en zullen een steeds groter deel van de beschikbare plantruimte innemen. Cor geeft het voorbeeld van een tuin die hij in het begin van deze eeuw ontwierp en waarin het aandeel vaste planten door de tijd heen is teruggelopen van zeventig naar dertig procent. Maar omdat de bomen en struiken destijds op de goede locaties zijn terechtgekomen, is het beeld nu nog steeds evenwichtig. Bovendien had de eigenares er minder onderhoud aan, wat zij op haar leeftijd een belangrijk voordeel vond.

Anne ziet dat een plantenkennis-app ondersteunend kan zijn in het vak, maar nooit de ervaringskennis van de kweker-ontwerper kan vervangen. Het gaat er immers niet alleen om dat je de plant van een naam kunt voorzien, maar vooral dat je die plant vervolgens op een manier kunt gebruiken die past bij de wensen en mogelijkheden ervan. Of dat je je realiseert wat de lastige eigenschappen zijn van een plant. Bijvoorbeeld hoe de wortels van een boom zich gedragen in de verharding. Die kennis is er, gebruik haar dan ook. Laat niet eerst de stoeptegels omhoog gedrukt worden, waarna je de boom kapt en vervangt door een jonger exemplaar van dezelfde soort, waardoor het probleem zich blijft herhalen. Kies direct de goede soort.

Calamintha ©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

Inrichting van openbare ruimte

In de openbare ruimte – ook daar hebben zowel Piet als Cor voldoende ervaring opgedaan – is het vaak een ingewikkeld verhaal. In de planvorming spelen allerlei zaken een rol die de speelruimte van de ontwerper sterk beperken. Soms terecht, maar vaak spelen ambtelijke of financiële overwegingen een te belangrijke rol. Cor geeft een voorbeeld van een gemeente waar hij voor het stadshart een brutaal plan had ingediend, waarvan na de commentaren van de vastgoedeigenaren, de winkeliersvereniging, de brandweer, de politie, de vuilnisophaaldienst, de plantsoenendienst en nog een tiental clubjes, vrijwel niets meer overbleef dan wat obligate plantvakjes rond het stadhuis.

Ook hier speelt plantenkennis weer de hoofdrol. Zeker als je, zoals beide ontwerpers graag doen, een dynamische beplanting maakt. Dan moet je extreem goed begrijpen hoe zo’n beplanting zich ontwikkelt. Maar voor een plantsoenendienst is een veilige standaardoplossing, aangedragen door een beplantingsleverancier die zich heeft gespecialiseerd in het spel met de gemeenten, vaak het hoogst haalbare. Voor Piet een goede reden om dit niet meer te doen en zich te beperken tot particuliere opdrachtgevers en kunstinstellingen.

Arbutus x andrachnoides of aardbeiboom ©PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com

Dat brengt ons weer terug bij het begin. Groen kan een heel belangrijke voortrekkersrol spelen bij het beantwoorden van de vragen die ons gesteld worden op het gebied van klimaatverandering, hittestress, luchtverontreiniging en de achteruitgang van de biodiversiteit. Geef ontwerpers met ervaring en kennis van beplanting de ruimte die ze nodig hebben om goede antwoorden te formuleren.


Tekst: Piet Oudolf, Anne Bulk-Brylla en Cor van Gelderen
Beeldmateriaal: PlantenTuin Esveld, Mark Bulk, Shutterstock.com