67% van de eikenprocessierupsen gedood door sluipwespen en -vliegen


In het kader van het Europese project ‘LIFE Eikenprocessierups’, werden voor het eerst op grote schaal nesten van de eikenprocessierups in detail bestudeerd. Uit eerste resultaten blijkt dat gemiddeld 67% van de rupsen gedood worden door parasiterende vliegen en wespen.

Het LIFE-project ‘Ecologisch beheer van de eikenprocessierups zonder het gebruik van biociden’ is een samenwerking tussen provincies Antwerpen (BE), Limburg (BE), Gelderland (NL), Noord-Brabant (NL), gemeente Sittard-Geleen (NL) en Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO (BE). Het project ontvangt financiële steun van het LIFE-programma van de Europese Unie (LIFE19 ENV/BE/000102)


Op meer dan 40 locaties in Vlaanderen en Nederland werden in de zomer van 2021 telkens drie nesten van de rups verzameld en vervolgens een heel jaar lang uitgekweekt. Op die manier konden ook de parasieten die pas de volgende lente uitvliegen gemonitord worden. Het uitkweken gebeurde in een labo in het Provinciaal Natuurcentrum (PNC) in Limburg. “Hoewel parasitaire vliegen en wespen al langer gekend zijn als natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups, is dit de eerste keer dat de parasiteringsgraad op dergelijke grote schaal gemeten is. Hierdoor krijgen we een inzicht in de verhouding tussen sluipwespen en sluipvliegen bij het parasiteren van de rups”, vertelt Luc Crevecoeurvan het PNC.

Tot drie keer minder rupsen

Uit de verzamelde nesten konden gemiddeld 36 eikenprocessievlinders uitvliegen. Deze vlinders zetten aan het einde van de zomer hoog in de bomen eipaketten af, waaruit de volgende lente de nieuwe generatie processierupsen voortkomt. Naast deze vlinders, vlogen uit elk nest gemiddeld 60 parasitaire vliegen en 2 sluipwespen uit. Als we ervan uitgaan dat 1 vlieg of wesp 1 rups parasiteert, zijn dat al snel 62 vlinders minder per nest. Van 97 naar 36 vlinders, dankzij de sluipwespen en –vliegen zullen we bijna 3 keer minder rupsen tellen volgend seizoen. 

Verder leerden we dat er grote verschillen zijn in parasiteringsgraad tussen de deelnemende provincies. Terwijl in Antwerpen, Limburg en Gelderland gemiddeld 60% van de rupsen geparasiteerd werd, is dat in Noord-Brabant maar liefst 91%. Daarnaast bleken er in Noord-Brabant meer sluipwespen voor te komen dan in de andere provincies, maar maakten sluipwespen daar in het algemeen slechts 3% uit van het totaal aantal parasieten.

Bloemrijke of toch grasachtige bermen voor de sluipwespen en –vliegen?

De partners in het LIFE-project willen deze kennis gebruiken om tot een meer duurzame strategie te komen om de eikenprocessierups te beheren. “Door uit te zoeken in welk soort vegetatie de sluipwespen en –vliegen het meest voorkomen en welk type bermbeheer het meest gunstig is (bloemrijk, grasachtig, met of zonder struiken …), hopen we op termijn de eikenprocessierups onder controle te kunnen houden zonder het gebruik van pesticiden”, aldus Jan De Haes, gedeputeerde voor Milieu en Natuur bij de provincie Antwerpen. “Ook nu al sporen we gemeentebesturen en groenbeheerders aan om hun preventieve bestrijding met pesticiden zoveel mogelijk te beperken en dit enkel toe te passen op plaatsen met een hoog risico voor overlast, zoals speelpleinen en groendomeinen”, aldus Kathleen Verstraete, expert eikenprocessierups van de provincie Antwerpen. “Tijdens onze jaarlijkse demonstratiemomenten binnen het project LIFE Eikenprocessierups gingen we dan ook uitgebreid in overleg met de aanwezige beheerders over het minimaliseren van hun biocidengebruik zonder daardoor sterke hinder te creëren.”

Bert Lambrechts, gedeputeerde bevoegd voor Milieu en Natuur provincie Limburg, vult aan: “We bekijken op maat met gemeenten waar minder gespoten kan worden. En ook sensibilisatie zal leiden tot het beperken van nutteloos spuiten. Uiteindelijk willen we van een ecologisch beheer de norm maken. Niet enkel gemeentebesturen winnen hierbij, ook burgers en zelfs onze biodiversiteit genieten mee.

Alle informatie over het project lees je op www.eikenprocessierups.life