Waar hoort een tuinaanlegbedrijf thuis?

In de vorige editie vertelden we al kort dat een tuinaannemer zich moet vestigen op de plaats waar hij thuishoort… Maar waar hoort zijn activiteit eigenlijk thuis? Waar mag je uitbreiden of een nieuw bedrijf oprichten?

Bestemming van een perceel


Sinds de jaren 70 legt het gewestplan de bestemming van een gebied vast. Stap voor stap wordt het gewestplan nu vervangen door Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s). De plannen bepalen welke zones bestemd zijn voor landbouw, bedrijvigheid, natuur, bos… Aan al deze bestemmingen zijn specifieke stedenbouwkundige voorschriften gekoppeld.

Op de website www.agiv.be kan je nagaan wat de bestemming is van het perceel. Maar wat betekent dit nu eigenlijk voor jouw tuinaanlegbedrijf? En wat zijn de gevolgen wanneer jouw bedrijf in een ‘verkeerd’ gebied blijkt te liggen? We overlopen de mogelijkheden voor het woongebied en het agrarisch gebied.

Kleinschalige nieuwbouw in woongebied

De woongebieden zijn natuurlijk bestemd voor wonen. Maar naast de woonfunctie zijn in deze gebieden ook andere activiteiten toegelaten zoals handel, horeca en dienstverlening. In principe past een tuinaanlegbedrijf dus in het woongebied. Maar verkavelingsplannen en plannen van aanleg kunnen lokaal de mogelijkheden beperken.

Stel: jouw tuinaanlegactiviteiten zijn gestaag gegroeid en je hebt extra ruimte nodig. Je beslist naast de woning een opslagplaats te bouwen. Kan je op jouw perceel in het woongebied de plannen realiseren?

Zet je een beperkt bijgebouw tot 40m²? Dan kom je in aanmerking voor een vrijstelling van de stedenbouwkundige vergunningsplicht, in theorie mag dit dus zonder stedenbouwkundige vergunning. Heb je in het verleden echter al een tuinhuis, zwembad of poolhouse gezet? Of bouw je meteen een ruimere loods of voorzie je verhardingen als parking of opslagplaats van bouwmaterialen? Dan moet je bij de gemeente een vergunning aanvragen.

Bij de beoordeling van het vergunningsdossier, kijkt de overheid na of de aanvraag in overeenstemming is met de ‘goede ruimtelijke ordening’. Past de functie van het gebouw bij de activiteiten van de buren? Mag de buurt extra transport verwachten en is de straat hierop voorzien? Past de uitvoering van het gebouw in de omgeving? Is er voldoende respect voor de aangrenzende eigendommen (lichtinval, inkijk,…)?

Kleinschalige projecten hebben een beperkte impact en dus meer kans op een gunstige beoordeling.

Grotere werken zijn moeilijker in te passen in de onmiddellijke omgeving. Ze worden uitgebreid beoordeeld op het vlak van inplanting, reliëf, bodemgesteldheid, bouwvolume en uiterlijk.

Ook de milieufactoren worden bekeken en dus moet er mogelijk een melding of milieuvergunningsaanvraag gebeuren.

De uitvoering van het gebouw wordt ook getoetst aan een aantal verordeningen. Hierin staan bijkomende regels over de manier waarop gebouwd mag worden. Het gemeentebestuur kan je vertellen welke voorschriften van toepassing zijn op jouw perceel. Zij weet tevens of er nog plannen in opmaak zijn.

Een bestaand gebouw in woongebied

Je neemt een bestaand gebouw in woongebied in gebruik voor een tuinaanlegactiviteit? Tenzij er ook een tuinaanlegbedrijf in huisde, wijzig je de functie van het gebouw. Voor deze functiewijziging is een stedenbouwkundige vergunning nodig, ongeacht of er werken uitgevoerd worden. Blijft wonen echter de hoofdfunctie en neemt de tuinaanlegactiviteit een geringere oppervlakte in? Dan ben je vrijgesteld van deze vergunningsplicht.

Aan landbouw verwant bedrijf

Het agrarische gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Maar ook aan de landbouw verwante bedrijven zijn toegelaten en zijn hier dus zone-eigen. Jouw tuinaanlegbedrijf is zone-eigen als je planten of bomen kweekt of conditioneert op een oppervlakte van minimum 50 are. Conditioneren van bomen of planten? Hieronder verstaat de overheid het klaarmaken (in ruime zin) van planten om te gebruiken bij de aanleg van een tuin.

Je kan dus terecht in het agrarisch gebied, maar de voorwaarde is dat u zich vestigt in bestaande landbouwbedrijven. Het basisprincipe is dat de ‘open ruimte’ zo veel mogelijk behouden blijft. Een nieuwe inplanting op een onbebouwd perceel is dus uit den boze.

Je vestigt jouw zone-eigen tuinaanlegbedrijf in een vrijgekomen landbouwbedrijf? Dan is een uitbreiding met een bijkomende loods mogelijk in de onmiddellijke omgeving van de bestaande gebouwen. Bij een aanvraag tot uitbreiding gaat de overheid na of de nieuwe constructie daadwerkelijk nodig is voor de uitbating van het bedrijf. Je mag immers enkel bouwen wat strikt noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.

Ook in het agrarisch gebied moet een stedenbouwkundige aanvraag in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening. Is de inplanting van het nieuwe gebouw, de omvang, aard en hinder verenigbaar met de omgeving? Hierbij hecht de overheid veel belang aan een goede integratie. Is er voldoende respect voor het karakter van het bedrijf? Voorzie je bedrijfsbeplanting? Integreer je de nieuwbouw in het omliggende landschap?

En vergeet ook hier de milieuvergunning niet. Deze is immers gekoppeld aan de bouwvergunning. Heb je een milieuvergunning nodig en vraagt of krijgt u ze niet? Dan is ook de stedenbouwkundige vergunning niet geldig!

Woning in agrarisch gebied

De woning bij een aan de landbouw verwant bedrijf beschouwt men als zonevreemd. Je mag het gebouw aanpassen volgens de regels voor zonevreemde woningen. Zo mag je verbouwen, herbouwen en zelfs uitbreiden tot een maximaal volume van 1.000 m³.

Een nieuwe bedrijfswoning is enkel toegelaten als de teeltactiviteit volwaardig en leefbaar is. Je moet dus meer dan halftijds bezig zijn met het kweken van bomen en planten. Hieruit moet je ook een arbeidsinkomen halen dat groter is dan een referentie die jaarlijks vastgelegd wordt door de minister van landbouw.

Is landbouw jouw hoofdactiviteit en is tuinaanleg slechts ondergeschikt? Dan passen de activiteiten in het agrarisch gebied en zijn er meer mogelijkheden.

Zonevreemd in agrarisch gebied

En als je geen planten of bomen kweekt? Of je hebt hiervoor minder dan 50 are in gebruik? Dan ligt jouw tuinaanlegbedrijf in het agrarisch gebied zonevreemd. Maar laat dat je niet tegenhouden, zelfs voor zonevreemde bedrijven zijn er een aantal mogelijkheden. Koop je een bestaand gebouwencomplex dat vergund en niet verkrot is? En ligt dit aan een voldoende uitgeruste weg? Dan kan je een stedenbouwkundige aanvraag indienen om de functie van deze gebouwen te wijzigen. Hiervoor moet het gebouw ook bouwfysisch geschikt zijn. Dat wil zeggen dat er geen ingrijpende werken nodig zijn en de bestaande gebouwen met beperkte ingrepen geschikt zijn voor de nieuwe uitbating.

Op zonevreemde bedrijven is het toegelaten de constructies te ver- en herbouwen. Uitbreidingen zijn slechts mogelijk omwille van milieu-, gezondheids- of arbeidsredenen. Een uitbreiding in functie van de tuinaanlegactiviteit is niet mogelijk.

Een bestaande woning ligt hier ook zonevreemd maar mag verbouwd, herbouwd of uitgebreid worden. En als er nog geen woning staat? Dan kan je pas een woning aanvragen op het moment dat het kweken van bomen en planten een volwaardige en leefbare hoofdactiviteit geworden is.

Zowel in het woongebied als het agrarisch gebied zijn er dus mogelijkheden voor een tuinaanlegbedrijf. Informeer je op voorhand zeker over de ruimtelijke bestemming van jouw perceel. Lokaal kan een gebied een bijzondere ecologische, culturele of historische waarde hebben die alsnog invloed heeft op jouw plannen.

>>> dlv.be