Fytowetgeving voor de tuinaannemer

Volgens het Federaal Voedselagentschap FAVV wordt ook de tuinaannemer aanzien als een persoon die gewasbeschermingsmiddelen gebruikt in het kader van zijn beroepsactiviteiten. De registratie van het gebruik van de toegepaste gewasbeschermingsmiddelen is wettelijk verplicht.

Elke tuinaannemer moet dus een register bijhouden over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Dit kan op papier of via een digitaal document waar bij elk gebruik van een gewasbeschermingsmiddel een aantal zaken dienen genoteerd. Volgende gegevens moeten geregistreerd worden: tijdstip van toepassing, locatie van de tuin (adres, gps-coördinaten of klant), gebruikt handelsmiddel en dosis, plantensoort, plaag of ziekte en de basis waarop de beslissing tot behandelen werd genomen zoals bijvoorbeeld op basis van een waarschuwingsbericht (W&W PCS) of op advies van een gekwalificeerd beroepsadviseur (fytolicentie P3). De gebruiker moet gedurende 3 jaar dit register bijhouden. Deze verplichting is sinds 22 september 2014 van toepassing.


Keuring spuittoestellen
In België zijn alle spuitmachines die geschikt zijn om gewasbeschermingsmiddelen te verdelen, keuringsplichtig. Deze keuring geldt voor bijna alle types spuitmachines: veldspuiten, boom- en wijngaardspuiten, spuitapparatuur in serres en ook deze gebruikt voor groenonderhoud (bv. golfterreinen, parken, straten …). Hierop zijn er enkele uitzonderingen. Spuitapparatuur die niet onder de keuring vallen, zijn de rugspuiten, zijnde, volgens de wetgever, de spuittoestellen die bij normaal gebruik vanwege hun kenmerken door één enkele persoon gedragen kunnen worden. Lansspuiten zijn eveneens niet onderhevig aan een periodieke controle. Een lansspuit wordt door de wetgever gedefinieerd als een spuit waarop hoogstens 2 dophouders gemonteerd zijn en waarbij de richting en de oriëntatie van de straal worden bepaald door de bediener.

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM)
Sinds 2014 is IPM ook voor tuinaannemers van toepassing. Dit is een gewasbeschermingsmethode waarbij ziekten en plagen voorkomen en/of onderdrukt worden met zo min mogelijk schade voor mens, milieu en nuttige organismen. IPM combineert het gebruik van biologische, mechanische en chemische bestrijdingsmethoden. Het komt er voor de tuinaannemer dus op aan om kennis op te doen over het waarnemen en herkennen van parasieten en nuttigen. Lid zijn van een erkend waarnemings- en waarschuwingssysteem (W&W PCS) of begeleid worden door een gekwalificeerd beroepsadviseur (fytolicentie P3), is een noodzaak om als tuinaannemer op basis van schadedrempels te kunnen beslissen of een bespuiting al of niet nodig is.

Fytolicentie

Bron: Groen Groeien